Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) op koers, en er is meer nodig
Het Stelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer ‘staat’ vier jaar na de start en ontwikkelt zich goed als instrument voor agrarische collectieven en provincies om biodiversiteit en waterkwaliteit in landelijk gebied te verbeteren. De uitvoerbaarheid is toegenomen door duidelijke rollen en samenwerking. Dat blijkt uit de lerende evaluatie in opdracht van het ministerie LNV en de provincies.
Uit de evaluatie blijkt dat er nog geen harde conclusies zijn te trekken over de ecologische effectiviteit. Voor een oordeel daarover is het nog te vroeg. Hoewel de evaluatie voor veel soorten nog geen uitspraken kan doen over de ecologische effectiviteit, is investeren in lange termijn habitatkwaliteit belangrijk om de effectiviteit te vergroten, zeggen de onderzoekers. Maar ANLb alleen is onvoldoende om de ecologische kwaliteit van het agrarische landschap te verbeteren. De voortzetting en doorontwikkeling van het ANLb is nodig, want de biodiversiteit op het boerenland gaat achteruit. De kansen daarvoor zijn aanwezig.
Uitvoerbaarheid verbeteren door samenwerken
De ambitie voor de komende jaren is om het ANLb verder te verbeteren en door te ontwikkelen. De onderzoekers bevelen aan om, voor het in stand houden van de doelsoorten in leefgebieden, meer samen te werken met terreinbeherende organisaties en natuurorganisaties. Ook de rol van waterschappen als ketenpartner binnen het ANLb biedt ruimte voor verbeteringen.
Daarnaast kunnen provincies meer afstemming faciliteren tussen agrarische collectieven, de terreinbeherende organisaties en de waterschappen.
Animo hoog en neemt toe
Het animo onder agrariërs om vrijwillig deel te nemen aan het stelsel, is hoog. Er zijn zelfs wachtlijsten. De agrarische collectieven zijn een belangrijke schakel om te zorgen voor meer biodiversiteit. In vergelijking met het vorige stelsel is de uitvoerbaarheid toegenomen door de krachten van agrariërs te bundelen in collectieven en is er een grotere flexibiliteit in de subsidieverlening.
Doorpakken en investeren in lange termijn habitatkwaliteit
In de afgelopen jaren is veel ervaring opgedaan met het creëren van leefgebieden voor boerenlandvogels. Nieuw in het ANLb is het werken met begrensde leefgebieden waarin het beheer voor de doelsoorten wordt uitgevoerd in de meest kansrijke gebieden. De volgende stap is het ontwikkelen van strategieën voor lange termijn habitatkwaliteit, waarvoor een gebiedsgerichte aanpak nodig is. Uit de evaluatie blijkt dat er nog geen harde conclusies zijn te trekken over de ecologische effectiviteit. Voor een oordeel daarover is het nog te vroeg, er valt nog weinig over te zeggen. Hoewel de evaluatie nog geen uitspraken kan doen over de ecologische effectiviteit, is investeren in lange termijn habitatkwaliteit belangrijk om de effectiviteit te vergroten, aldus de onderzoekers.
Flankerend beleid nodig
Het ANLb is momenteel het belangrijkste instrument dat bijdraagt aan een betere kwaliteit van de biodiversiteit en de waterkwaliteit in het landelijk gebied, waar meer geld voor nodig is. Daarnaast is flankerend beleid noodzakelijk om het ANLb ook voldoende ecologische impact te laten hebben. Voorbeelden zijn: inrichtingsmaatregelen, aanpassingen in het waterbeleid (peilbesluit), predatiebeheer, de inzet van grondinstrumentarium en gebiedsspecifieke kennisontwikkeling. De agrarische collectieven kunnen hierbij een rol als gebiedsregisseur vervullen. Flankerend beleid is ook nodig om agrariërs te ondersteunen in het agrarisch natuur- en landschapsbeheer om zo een bijdrage te kunnen leveren aan de toekomstige ruimtelijke opgaven.
Nationaal Strategisch Plan
In 2023 gaat het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie (GLB) van start, waarin agrariërs worden beloond als ze in hun bedrijfsvoering ook aandacht hebben voor de natuur en daarin investeren. Hiervoor wordt het Nationaal Strategisch Plan opgesteld. De evaluatie geeft aanbevelingen hoe het ANLb verbeterd kan worden. Er wordt ingezet op het verminderen van administratieve lasten, zodat de agrarische collectieven nog meer kunnen inzetten op de kwaliteit van beheer. Ook de ontwikkeling van collectieven naar bredere gebiedscoöperaties speelt een belangrijke rol, zodat ze klaar zijn voor de mogelijk nieuwe taken die het GLB vraagt.