PAS-Campus Kennisbijeenkomst over tweejaarstermijn PAS-vergunningen
Komend najaar loopt voor de eerste vergunningen in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) de tweejaarstermijn voor realisatie af. Tijdens de kennisbijeenkomst van de PAS-Campus op 26 juni jl. in Utrecht keken vergunningverleners, toezichthouders, beleidsmedewerkers en juristen gezamenlijk naar wat hierbij komt kijken.
Bestuurders hebben het belang van handhaving aangegeven, want door niet gerealiseerde vergunningen (gedeeltelijk) in te trekken komt ontwikkelingsruimte voor andere initiatieven vrij. Maar hoe ga je handhaven? Deze kennisbijeenkomst was daarmee het startpunt voor het ontwikkelen van een gezamenlijke handhavingsstrategie voor provincies.
Meldingen
Een aantal deelnemers vertelden na afloop wat hun ervaringen waren. Friso Wiegersma, senior inspecteur Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Utrecht, nam deel aan de bijeenkomst om een beter beeld te krijgen van in wat er rond het PAS speelt. “De RUD (Regionale Uitvoeringsdienst) Utrecht voert onder meer milieucontroles uit voor de provincie Utrecht en de daarbij behorende gemeenten. Ook de controles in het kader van het PAS vallen hieronder. Eyeopener voor mij waren vooral de vraagstukken die er liggen op het gebied van de PAS-meldingen. Hoe gaan we hiermee om en wat doen we met handhaving? Het werkte goed om dit met elkaar in werkgroepen te bespreken.”
Gezamenlijke strategie
Niels Drenth, jurist provincie Drenthe, is naar de PAS-Campus gekomen omdat hij steeds meer vragen voorbij ziet komen over de tweejaarstermijn van vergunningen en meldingen in het kader van het PAS. “Doel van deze dag was te onderzoeken hoe we als provincies tot een gezamenlijke lijn kunnen komen, Hierover met elkaar van gedachten wisselen, werkte prima. We zijn er nog niet, maar de bijeenkomst was in ieder geval een goed begin.”
Aanschrijven
Corine van Duijvenbode, vergunningverlener RUD Noord-Holland Noord, wilde graag weten wat de gevolgen zijn voor toezicht en de handhaving. “Er kwamen interessante vragen voorbij die ik ook tegenkom in de dagelijkse praktijk. Wat doe je bijvoorbeeld met foutieve meldingen die in het rekeninstrument AERIUS zijn gedaan. Daarop kwam de tip om mensen aan te schrijven en ze zo erop attent te maken op het feit dat er een loze melding is gedaan. Dat is een mooi voorbeeld van wat er wél kan, en daarmee niet te blijven hangen in wat er niet kan.”
Werkgroepen
Desiree Bergers, beleidsmedewerker provincie Utrecht, zocht naar een antwoord op de vraag wel of niet handhaven van meldingen en heeft zich daarom aangemeld voor de kennisbijeenkomst van de PAS-Campus. “Daarbij was het werken in werkgroepen een succes. Het is boeiend om te zien hoe elk groepje dat uit verschillende disciplines bestond met een eigen oplossing voor de vraagstellingen kwam. Leerzaam, want daarmee zie de verschillende invalshoeken en dat werkt verhelderend. Goed is dat we hiermee werken aan een landelijke strategie. Waar het voorheen in provincieland nog weleens een lappendeken was, zie je nu met het PAS en AERIUS dat provincies meer op één lijn zitten. En dat is voor aanvragers wel zo prettig.”
Vervolg
Het Interprovinciaal Overleg (IPO) neemt het voortouw in het vervolgtraject, waarin de strategie verder wordt uitgewerkt.