Emissiearm boeren in kader van PAS
De landbouwsector werkt aan maatregelen die schonere stallen, efficiënter gebruik van mest en slimmer voeren opleveren. Dat moet in 2030 tot tien kiloton minder ammoniakemissie leiden. Dit is afgesproken in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Hoe staat het er na bijna één jaar PAS voor?
Stefan Breukel van het ministerie van Economische Zaken ziet een positieve lijn. “Het ziet ernaar uit dat er veel vooruitgang bereikt kan worden maar dat gaat wel in een wisselend tempo. Soms met kleine stapjes en dan weer met grote sprongen. De kansen en mogelijkheden om de doelen te halen zijn er zeker, maar we zijn er nog niet. De landbouwsector werkt op dit moment hard aan het testen van methodes die een flinke vermindering van ammoniakemissie kunnen opleveren.” Dat moet ook, want deze kunnen bijdragen aan het nakomen van de afspraken. De overeenkomst is ingegaan vanaf de inwerkingtreding van de PAS op 1 juli 2015.
Drie sporen
De overeenkomst met de landbouwsector kent drie sporen: de aanscherping van het Besluit gebruik meststoffen, aanscherping van het Besluit emissiearme huisvesting en voer- en managementmaatregelen. Deze sporen moeten in 2030 tot een vermindering van respectievelijk twee, vijf en drie kiloton minder ammoniakemissie ten opzichte van 2013 leiden.
Uitrijden mest
Volgens Breukel ziet het ernaar uit dat de ambities goed haalbaar zijn. “Onder de paraplu van het Besluit gebruik meststoffen zijn twee maatregelen aangescherpt. De eerste heeft te maken met het uitrijden van mest op landbouwgrond in twee werkgangen. Dat is vanaf 1 januari 2016 verboden. Twee werkgangen betekent: de mest op het land leggen en daarna onderploegen. In de nieuwe werkwijze moet de mest direct ondergewerkt worden in dezelfde werkgang. Dat levert voor dit jaar al 1,5 kiloton minder uitstoot van ammoniakemissie op. Voorwaarde is natuurlijk wel dat de boeren zich aan het verbod houden.”
Alternatieven sleepvoet
De tweede mestmaatregel is een verbod op de sleepvoet. Dit is een methode waarmee mest in stroken tussen het gras terechtkomt. De sleepvoet wordt gebruikt op klei- en veengronden omdat het rechtstreeks aanbrengen in de bodem op deze gronden lastiger is. Op zandgronden is het gebruik van de sleepvoet niet toegestaan. Breukel: “Vanaf 1 januari 2017 geldt het verbod voor alle grondsoorten. De landbouwsector is met ondersteuning van innovatiesubsidies van het ministerie van Economische Zaken op zoek gegaan naar alternatieven. Een aantal veelbelovende technieken zitten nu in de metingsfase.”
Bemesten met waternevel
Voorbeelden van deze alternatieve methoden die goed bruikbaar zijn op klei- en veengronden zijn de duospray en de tripplespray. “De machines die deze technieken toepassen sproeien tegelijkertijd met het uitrijden van de mest water eroverheen,” vertelt Breukel. “Daardoor slaat de ammoniak die vrijkomt direct neer op het gras. Een andere methode is het verpompen van mest verdund met water via een sleepslang. Doordat de ammoniak voor een groot deel in het water oplost levert dit ook een vermindering van emissie op. De landbouwsector streeft ernaar deze technieken in 2017 toe te kunnen passen.”
Emissiearme stallen
Het tweede spoor van maatregelen is gericht op de huisvesting van dieren. Agrarische bedrijven die renoveren of uitbreiden moeten voldoen aan strengere emissie-eisen. Deze aanscherping van de normen geldt vanaf 1 augustus 2015. Een vermindering van emissie kan bereikt worden door bijvoorbeeld luchtwassers die ammoniak uit de lucht in de stal verwijderen of vloersystemen die zorgen dat er minder uitstoot van ammoniak in de stal is. “De 5 kiloton die we hiermee willen realiseren hangt ervan af in welke mate de huidige stallen gerenoveerd of vervangen worden. Maar er is berekend dat hiermee in 2020 een reductie van 7,8 kiloton haalbaar is. Met de doelstelling van 5 kiloton zitten we dus aan de voorzichtige kant.”
Rol handhaving
Dat geldt ook voor de inschatting van de reductievermindering bij het gebruik van mest. Ook daar laten de berekeningen van wat mogelijk is meer ruimte zien. Breukel geeft wel aan dat er daarbij vanuit wordt gegaan dat de agrariërs de regels voor 100 procent naleven. De overheid gaat daarvoor op termijn nieuwe innovatieve manieren van handhaving inzetten. “Nu gaat de handhaver het veld in en controleert hij visueel of de mest op de juiste manier is uitgereden. Het is voorlopig nog toekomstmuziek maar we gaan ernaartoe dat controle steeds meer via digitale informatiesystemen plaatsvindt. Die kunnen veel nauwkeuriger vaststellen wat er met de mest op het veld gebeurt.”
Slim voeren
Het derde spoor is gericht op voer- en managementmaatregelen. “Minder eiwit in het voer levert minder ammoniak in de output op”, legt Breukel uit. “Je moet het voer dus zo doseren dat de dieren het eiwit zo goed mogelijk kunnen opnemen. Met de veevoederindustrieën is afgesproken dat ze voer met minder eiwit produceren. In het kader van het verlagen van de fosfaatemissies waren hier al een aantal afspraken over gemaakt tussen de landbouworganisaties en veevoederindustrieën. Voor de emissieregistratie in de landbouw is door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Wageningen University & Research Centre (WUR) een systematiek voor de registratie van emissies van CO2, fijnstof, methaan en ammoniak in de landbouw ontwikkeld. Deze systematiek kunnen wij nu ook gebruiken om de daling in emissies van ammoniak als gevolg van de voer- en managementmaatregelen te berekenen. “We kunnen daarmee vrij nauwkeurig in beeld brengen wat er bij het vee naar binnengaat, wat eruit komt en hoeveel emissie daarbij vrijkomt.”
Bijsturen met Navigator
Ook op het gebied van management in de veehouderij is winst te behalen. Als je meer inzicht hebt in de bedrijfsvoering kun je beter bijsturen. Melkveehouders zijn tegenwoordig verplicht om hiervoor het instrument de Kringloopwijzer te gebruiken. “Nieuw is de Navigator, die nog in ontwikkeling is. Met deze tool kun je informatie invoeren waarmee je de bedrijfsvoering direct kunt aanpassen en zo minder emissie veroorzaken. Dus als je ziet dat het eiwitgehalte van het gras vrij hoog is dan kun je meteen wat mais bijvoeren zodat het stikstofgehalte in de mest en urine zakt.”
Proeftuinen
Ook de managementmaatregelen worden in de praktijk getoetst. Dat levert gunstige perspectieven op. “De provincies en het Rijk ondersteunen deze experimenten. Zo is er een proeftuin in de provincie Overijssel waar al veel kennis en ervaring is verzameld die nu verder ontwikkeld wordt. Ook in de provincies Zuid-Holland en Utrecht komt er nu een proeftuin waarin samen met de boeren in dat gebied onderzoek plaatsvindt naar de effecten van managementmaatregelen op ammoniakemissies.” De kick-off van deze proeftuin is openbaar en vindt plaats op 30 juni a.s. bij het Veenweide Innovatiecentrum in Zegveld.