Gaat de kwaliteit van de natuur al vooruit?
Serie Monitoring PAS en herstelmaatregelen
De neerslag van stikstof kan voor veel plantensoorten een flinke bedreiging zijn. Sommigen zijn daardoor zelfs uit hun natuurlijke omgeving verdwenen. Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) biedt stikstofgevoelige vegetatie de kans om terug te keren. Via metingen volgt het programma de vooruitgang.
Stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden behouden is een van de belangrijkste doelen van de PAS. In het PAS monitoringsplan is aangeven hoe in de gaten wordt gehouden of het programma daarin slaagt. Monitoring vindt elk jaar plaats maar niet alle effecten zijn meteen meetbaar. Natuurherstel heeft nu eenmaal z’n tijd nodig. Bij de afronding van het programma over zes jaar in 2021, moet in ieder geval duidelijk zijn hoe het met de kwaliteit van de natuur is gesteld.
Plantengemeenschappen
Er moet tegen die tijd voldoende informatie verzameld zijn binnen de volgende categorieën: vegetatietypen, typische soorten, abiotische condities en overige kenmerken van goede structuur en functie. Marcelle Lock, adviseur Monitoring BIJ12, legt uit wat deze begrippen betekenen. “In Natura 2000-gebieden worden bepaalde habitattypen beschermd om de biodiversiteit te behouden. Beschermde habitattypen bestaan uit allerlei waardevolle plantengemeenschappen, ofwel vegetatietypen. Welke typen in een gebied voorkomen, wordt aangegeven op vegetatiekaarten. Hiermee is na te gaan hoe deze zich per habitat ontwikkelen.”
Typische soorten
Wat betreft de tweede categorie is in de Habitatrichtlijn per beschermde leefomgeving aangegeven welke typische soorten aanwezig moeten zijn. Lock: “De variatie en de verspreiding daarvan zijn ook een aanwijzing voor de kwaliteit van een bepaald habitattype.”
Abiotisch condities
De derde categorie geeft aan hoe het gesteld is met de abiotische condities. Lock geeft hier een aantal voorbeelden van. “Denk daarbij aan de zuurgraad, voedselrijkdom, grondwaterstand en stikstofdepositie. Deze factoren bepalen de ontwikkeling van een habitattype. Als ze niet in orde zijn, lukt dat niet. Daarom zijn deze condities ook een onderdeel van de natuurmonitoring.”
Structuur en functie
Binnen de vierde categorie wordt gekeken naar de vegetatiestructuur, dus de gelaagdheid van de begroeiing en de bedekking. “In een grasland bijvoorbeeld zit weinig structuur, bij heide is het pluksgewijs en watervegetaties, struiken en bomen zorgen ook voor gelaagdheid.”
Meten volgens protocollen
Het verzamelen van al deze gegevens is geen gemakkelijke opgave. “Naast de professionele organisaties zijn er veel vrijwilligers die zich hiervoor inzetten. Belangrijke eis is dat ze allemaal werken volgens de werkwijze natuurmonitoring. Hierin zijn de protocollen opgenomen voor hoe en wanneer in het veld vegetatieopnamen moeten worden gedaan. Bijvoorbeeld de periode, deze ligt tussen april-september.”
Harde cijfers
Op zich is het verzamelen van deze gegevens niet nieuw. “Wel zijn de provincies in plaats van het Rijk daar sinds het decentralisatieakkoord en het Natuurpact verantwoordelijk voor”, laat Lock weten. “Bovendien wordt vooral gevraagd om kwantificeerbare cijfers. We willen toe naar meetbare gegevens op basis van protocollen zodat er vergelijkbare meetreeksen ontstaan. In dit eerste jaar van de PAS gaat dat voor alle Natura 2000-gebieden met stikstofgevoelige natuur nog niet lukken. Daarom zijn uitspraken op basis van expert judgement nu nog wel mogelijk. Om te kijken hoe we om kunnen gaan met verzamelde gegevens gaan we eerst in de vorm van een pilot voor een beperkt aantal gebieden cijfers verzamelen en analyseren. Deze pilot gaat rond de zomer van start.”
Lees ook in deze serie:
Zo houden we de PAS in de gaten, interview met Gwenn van der Schee, procesmanager PAS Monitoring
Op weg naar doorontwikkeling Monitor als tool voor gebiedsrapportages, nieuwsbericht website AERIUS
Unieke aanpak van monitoring, interview met Nina Smits, herstelecoloog Alterrra en Peter van der Molen, adviseur Natuurmonitoring BIJ12
Provincie en natuurbeheerder met de PAS op stap, interview met Mira Heesakkers, beleidsmedewerker provincie Noord-Holland
Het PAS-gebied ingaan is leuk en leerzaam, interview met Jaap Graveland, Rijkswaterstaat
Van wit naar grijs duin, interview met Mariëlle de Rooij, beleidsmedewerker provincie Zuid-Holland