Hoe bepaal je de emissie van een okapi?
Stikstof uitstoten doen we allemaal. Dus ook de dieren van een dierentuin. Maar als daar nog geen criteria voor zijn vastgesteld, hoe toets je dan de vergunningsaanvraag? Gelukkig was er al een provincie met ervaring. Daar kan een andere provincie handig gebruik van maken.
Bij de provincie Limburg werkt Karin van Steenwijk-Bolle als vergunningsverlener voor de Natuurbeschermingswet. Zij verdiept zich graag in wat complexere vergunningsaanvragen waarbij ze haar expertise als ecoloog kan inzetten. Maar bij de vergunningsaanvraag van een dierentuin bleek haar kennis even te kort te schieten. Want het bepalen van de emissies van exotische diersoorten had zij nog niet eerder bij de hand gehad. “De meeste aanvragen die wij krijgen zijn vanuit de agrarische sector in Noord-Limburg en Oost-Brabant. Daarnaast gaat het om aanvragen van industrieën en er zijn ook wat meer afwijkende gevallen zoals deze dierentuin.”
Samenwerkingsplatform provincies
Voor boerderijdieren kunnen de emissies berekend worden aan de hand van de vastgestelde gegevens in de Regeling ammoniak veehouderij (Rav). Exotische diersoorten komen niet op de Rav-lijst voor. “Dan is het dus wel even puzzelen. De aanvrager moet zelf gegevens aanleveren en wij willen daarbij zo goed mogelijk toetsen of het klopt. Ik heb eerst intern nagevraagd of iemand hiermee ervaring had. Daarnaast heb ik de vraag op het samenwerkingsplatform van de provincies gesteld. In deze virtuele werkruimte kunnen provincies kennis met elkaar uitwisselen. Dat gebeurt in de vorm van documenten delen maar ook door vragen te stellen.
Jakhals vergelijken met een schaap
Al snel kwam er een reactie van een andere provincie die verwees naar een vergunning die al verleend was voor een dierentuin. De initiatiefnemer bleek daarbij zelf een goede manier te hebben gevonden om zijn aanvraag te onderbouwen. Hij had per diersoort gekeken naar de grootte en de massa en die zekerheidshalve vergeleken met een iets grotere diersoort op de Rav-lijst. Zo kon een jakhals met een schaap en een dromedaris met een koe vergeleken worden. Gelukkig was er geen olifant. Anders had hij daar waarschijnlijk twee boerderijdieren voor moeten rekenen. Van Steenwijk-Bolle kon met deze aangereikte informatie in ieder geval goed verder. “Het zijn weliswaar geen vastgestelde gegevens, maar je kunt ze wel als voorbeeld gebruiken. Daarnaast is voeding een belangrijk aspect om mee te nemen bij het bepalen van ammoniakemissie.”