Monitoringsplatform voor PAS in de maak
Begin volgend jaar verschijnen de eerste monitoringrapportages over de voortgang van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Om deze informatie zo toegankelijk mogelijk maken, wordt een online platform ontwikkeld. Wat staat er nog meer op stapel om de vinger bij de PAS aan de pols te houden zodat tussentijdse bijsturing mogelijk is?
In het PAS monitoringsplan is vastgelegd dat de provincies jaarlijks rapporteren over de voortgang van het programma. Zij leveren de monitoringsgegevens aan die aangeven hoe het met het herstel van de natuur is gesteld. “Hoe richt je dat nu het meest efficiënt in? Dat was de vraag waar we in dit eerste monitoringsjaar vooral mee bezig zijn geweest”, vertelt Gwenn van der Schee, procesmanager PAS-Monitoring.
Online platform
Jaarlijks levert de PAS-monitoring 119 gebiedsrapportages en drie landelijke monitoringsrapportages op. Van der Schee: “Al snel kwamen we samen met de provincies en andere PAS-partijen tot de conclusie dat een online platform het meest praktisch is. Gegevens kunnen hierin makkelijk worden ingevoerd en het biedt mogelijkheden de presentatie van de informatie aan te passen aan verschillende groepen die de informatie willen gebruiken.”
AERIUS Monitor
Het platform wordt gekoppeld aan het instrument AERIUS Monitor. “In AERIUS zit al veel informatie over onder meer stikstof. In een aantal sessies hebben we samen met de PAS-partijen uitgewerkt welke functies erbij moeten komen om het geschikt te maken voor onder andere de monitoringsrapportages. Momenteel wordt gewerkt aan een basisversie. Zo nodig kan het platform in een later stadium verder worden uitgebreid.”
Goed op dreef
Omdat dit het eerste jaar van de PAS is, zijn nog niet alle effecten van het versterken van de natuur meetbaar. Natuur heeft nu eenmaal meer tijd nodig om zich te herstellen. Wel is aan te geven welke herstelmaatregelen de provincies al genomen hebben. Volgens Van der Schee zijn de provincies goed op dreef. “Er zijn heel wat gegevens via de nieuwe registratietool doorgegeven.”
Veldbezoeken
Nieuw zijn dit jaar ook de veldbezoeken in het kader van de PAS. Hoewel niet iedereen op extra werkzaamheden zat te wachten, zijn de reacties na afloop van deze eerste ronde overwegend positief. “Veel natuurbeheerders geven aan dat zij het erg op prijs stellen om samen met de mensen van de provincies naar de PAS-gebieden te gaan”, zegt Van der Schee. “Dat dit ten goede komt aan de verhoudingen is niet het eerste doel maar het is wel een mooi bijkomstig voordeel.” Ook de verslagen van de veldbezoeken komen straks op het monitoringsplatform zodat ze geanalyseerd kunnen worden.
Methodiek van procesindicatoren
Vooruitlopend op de informatie die de natuur in een later stadium prijsgeeft, is bovendien gewerkt aan de implementatie van de methodiek om vast te kunnen stellen of de herstelmaatregelen effectief zijn. Van der Schee legt uit wat deze methodiek van de procesindicatoren straks oplevert. “Het is de bedoeling dat we begin 2017 voor elke herstelmaatregel precies weten welke set van procesindicatoren daarvoor gemonitord moet worden. Voor een bepaalde maatregel stel je dus bijvoorbeeld vast dat je de grondwaterstand gaat monitoren. Vervolgens geef je aan welke stappen je zet en welke gegevens dit voor de monitoring oplevert.”
Basis gelegd
Van der Schee is dit jaar door het PAS-bureau aangetrokken om het proces van de monitoring op te zetten en te begeleiden. Nu de basis daarvoor is gelegd en de benodigde stappen in gang zijn gezet, is haar doel bereikt. “Ik ben mijn werkzaamheden als procesmanager bij het PAS-bureau dan ook aan het afronden, maar ik blijf voorlopig wel in een adviserende rol bij de monitoring van de PAS betrokken.”
Lees ook het artikel waarin Gwenn van der Schee vertelt over de opzet van de monitoring van de PAS: Zo houden we de PAS in de gaten.