Vergunningverlening PAS nader toegelicht
De inwerkingtreding van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) ging gepaard met nieuwe werkwijze en het gebruik van AERIUS. Hoe de vergunningverlening onder de PAS precies werkt is niet voor iedereen meteen even duidelijk. De Helpdesk PAS en AERIUS geeft uitleg bij een aantal lastige onderwerpen.
De volgende onderwerpen worden in dit artikel behandeld:
- Waarom moet ik twee berekeningen maken?
- Wat moet ik bij de eerste berekening invoeren?
- Wat moet ik bij de tweede berekening invoeren?
- Ben ik altijd vrij van de vergunningplicht bij een depositie < 1,00 mol?
- Heb ik een vergunning nodig voor mijn bestaande situatie?
Waarom moet ik twee berekeningen maken?
In de Wegwijzer PAS wordt een onderscheid gemaakt tussen twee verschillende berekeningen:
- een enkelvoudige berekening om de eventuele melding- of vergunningplicht en het bevoegd gezag te bepalen
- een verschilberekening om de benodigde depositieruimte te bepalen
In de praktijk wordt soms ten onrechte gebruik gemaakt van de verschilberekening om ook de melding- of vergunningplicht en het bevoegd gezag, te bepalen. Er dient echter eerst een enkelvoudige berekening te worden uitgevoerd.
Als uit de resultaten van de enkelvoudige berekening blijkt dat er een melding- of vergunningplicht geldt, dan wordt vervolgens met een verschilberekening de benodigde depositieruimte voor grenswaarde (melding) of ontwikkelingsruimte (vergunning) bepaald. Als naar aanleiding van de enkelvoudige berekening blijkt dat er geen sprake is van een melding- of vergunningplicht, dan hoeft de initiatiefnemer de gedane berekening alleen te bewaren en geen verschilberekening uit te voeren.
Wat moet ik bij de eerste berekening invoeren?
De invoer van de enkelvoudige berekening in AERIUS Calculator is afhankelijk van de uitgangssituatie voor de voorgenomen activiteit. Betreft het een nieuwe activiteit, een uitbreiding/wijziging van een Natuurbeschermings(Nb)-wet vergunde activiteit, of een (uitbreiding/wijziging van een) niet Nb-wet vergunde bestaande activiteit? De invoer per situatie is (zie Wegwijzer PAS):
- de beoogde situatie voor een uitbreiding/wijziging van een niet Nb-wet vergunde activiteit en de oprichting van een nieuwe activiteit
- het feitelijk gebruik voor een bestaande niet Nb-wet vergunde activiteit
Het projecteffect voor een Nb-wet vergunde activiteit en een situatie met eerdere meldingen onder de PAS
In twee gevallen, als er sprake is van een uitbreiding van een Nb-wet vergunde activiteit (route A3) of een wijziging van een PAS-gemelde situatie (route A4), dient voor de enkelvoudige berekening het projecteffect te worden ingevoerd. Het project omvat alle nieuwe emissiebronnen en/of gewijzigde emissiepunten ten opzichte van de Nb-wet vergunde activiteit. De depositie als gevolg van het project, is het projecteffect.
Het projecteffect is bijvoorbeeld de depositie vanuit een inrichting waarop een emissie reducerende maatregel (bijvoorbeeld een luchtwasser) zal worden toegepast of een bedrijfsuitbreiding van twintig varkens. Klik hier voor meer informatie over het projecteffect.
Wat moet ik bij de tweede berekening invoeren?
De tweede berekening wordt uitgevoerd als er sprake is van een meldings- of vergunningsplicht en er depositieruimte voor grenswaarde (melding) of ontwikkelingsruimte (vergunning) nodig is voor de uitbreiding/wijziging van een activiteit. Bij de tweede berekening dienen in principe de huidige, vigerende situatie (situatie 1) en de beoogde situatie (situatie 2) te worden ingevoerd. In het geval de huidige situatie niet Nb-wet vergund is of het feitelijk gebruik hoger is dan de Nb-wet vergunde situatie, mag het feitelijk gebruik worden opgevoerd voor situatie 1.
Ben ik altijd vrij van de vergunningplicht bij een depositie < 1,00 mol?
Nee, voor sommige gebieden is de grenswaarde verlaagd van 1,00 mol/ha/j naar 0,05 mol/ha/j. Wanneer de depositie op een dergelijk gebied bijvoorbeeld 0,7 mol/h/j bedraagt, zal er een vergunning moeten worden aangevraagd.
Verder is een initiatiefnemer zelf verantwoordelijk voor de conclusie of er voor de betreffende resultaten van een enkelvoudige berekening in de pdf-export, de activiteit al dan niet een melding- of vergunningplicht geldt, of dat de berekening alleen bewaard hoeft te worden. Het kan voorkomen dat de hoogste depositie voor gebied A 0,9 mol/ha/j bedraagt, waardoor hier de meldingsplicht aan de orde is. Als de depositie op gebied B 0,7 mol/ha/j bedraagt, maar de grenswaarde van dit gebied verlaagd is naar 0,05, dan dient er een vergunning aangevraagd te worden voor gebied B. Klik hier voor een actueel overzicht van gebieden met een verlaagde grenswaarde.
Heb ik een vergunning nodig voor mijn bestaande situatie?
Als er sprake is van een bestaande activiteit waarvoor geen Nb-wet vergunning is verleend (route C), kan deze activiteit wél vergunningplichtig zijn. Om te bepalen of er sprake is van een vergunningplicht, dient de initiatiefnemer een enkelvoudige berekening van het feitelijk gebruik te maken in AERIUS Calculator. Als blijkt dat de depositie volgend uit het feitelijk gebruik groter is dan de grenswaarde, dient er een vergunning te worden aangevraagd.
Bij het vergunnen van een bestaande situatie is echter geen ontwikkelingsruimte nodig en hoeft geen verschilberekening uitgevoerd te worden. De depositie van deze activiteit is immers al meegenomen in de passende beoordeling die ten grondslag ligt aan Programma Aanpak Stikstof. Als blijkt dat dat de depositie van het feitelijk gebruik niet groter is dan de grenswaarde, dan hoeft de initiatiefnemer de pdf alleen te bewaren. Melden is niet aan de orde. Zodra er een wijziging wordt aangebracht in het feitelijk gebruik van een niet Nb-wet vergunde situatie, kan er wel sprake zijn van een meldingsplicht of het berekenen van benodigde depositieruimte voor grenswaarde.
Deze onderwerpen zijn ook terug te vinden in de lijst met veelgestelde vragen op de website PAS in uitvoering.