Maakt professionalisering ANLb effectiever?
Sinds de invoering van het nieuwe stelsel agrarisch natuurbeheer ontwikkelen de collectieven zich tot professionele organisaties. Hoe gaat dat nu? Zijn daar richtlijnen voor? Deze vragen stelt Lyda Dik in haar promotieonderzoek bij de WUR. De uitkomsten van het onderzoek dragen bij aan de verdere ontwikkeling van het ANLb.
Vergroten biodiversiteit
In verschillende landen wordt het instrument ANLb al sinds de jaren 90 toegepast. De vraag wordt vaak gesteld hoe effectief het ANLb is in relatie tot het vergroten van de biodiversiteit. Lyda onderzoekt of het instrument effectiever wordt door te werken met professionele agrarische collectieven. De basisvraag van haar onderzoek is hoe ontwikkelen de collectieven zich tot een professionele organisatie. Er zijn hier nog maar weinig studies naar gedaan. Wat is professionaliseren? Via een literatuurstudie en een paar focussessies met betrokkenen krijgt Lyda dit helder als basis voor haar onderzoek . Afgelopen november is de focusgroep voor het eerst bijeengekomen bij BoerenNatuur.
Stip op de horizon
Alle collectieven zijn gecertificeerd. Betekent dit automatisch dat het ook professionele organisaties zijn? En maakt het uit wat een collectief allemaal doet? Het ene collectief heeft veel meer activiteiten naast het ANLb . Betekent het ook dat dit collectief professioneler is? Of is het zo dat een collectief met een heldere missie en op basis hiervan duidelijke keuzes maakt professioneler is? Zelfs als er dan minder activiteiten plaatsvinden? ‘Een organisatie die een duidelijke visie heeft op wat zij wil doen en op basis hiervan keuzes maakt, is professioneler dan een organisatie die van alles wat doet, maar geen stip op de horizon heeft’,
zegt Lyda.
Wat is professionalisering precies?
Vanuit haar literatuuronderzoek stelde Lyda dat professionalisering zich op drie niveaus afspeelt, namelijk op het niveau van:
1. binnen de organisatie
2. de organisatie in relatie tot haar omgeving
3. de individuele werknemer of deelnemer.
Binnen deze niveaus zijn dwarsverbindingen te trekken hoe het proces zich voltrekt. Op basis van haar ervaring kan Lyda nu zien dat professionalisering bij agrarische collectieven zich vooral op het niveau van de organisatie zelf afspeelt. Omdat de implementatie van het ANLb veel regelingen met zich meebrengt, komt de ontwikkeling op de andere twee niveaus – zoals het ontwikkelen van kennis van boeren en werknemers van de collectieven – in een latere fase. Bij het doorlopen van dit proces loopt een collectief tegen verschillende dilemma’s aan. Bijvoorbeeld dat er te weinig tijd of budget is. ‘Het is interessant om vanaf 2015 terug te kijken of alle collectieven dezelfde ontwikkeling doormaken’, zegt Lyda. ‘En welke hobbels ze tegenkomen.’
Waar zijn we trots op?
Lyda voert het onderzoek uit in afstemming met collectieven, BoerenNatuur, provincies en BIJ12. Tijdens de Landelijke Collectievendag op 8 maart geeft Lyda de workshop ‘Waar zijn we trots op?’. Samen met medewerkers van collectieven, bestuurders en boeren gaat ze kijken naar wat goed gaat, beter kan en waar ze een voorbeeld voor anderen in zijn. Ze verwacht voor de zomer haar eerste artikel te publiceren. De volgende fase van haar onderzoek begint na de zomer. Dat is de start van een driejarige enquête onder de collectieven. Einde van dit jaar krijgen de collectieven de eerste enquête. Daarover worden ze later nog geïnformeerd.
Lees meer over het onderzoek van Lyda Dik: ‘More effective agricultural environmental schemes by professionalisation of farmer collectives?