Kleine zangvogels

Bijgewerkt op: 24 juli 2024

De ‘Faunaschade PreventieKit’ voor kleine zangvogels laat zien met welke preventieve maatregelen u gewasschade door spreeuwen, lijsterachtigen, mussen en mezen kunt voorkomen of beperken. Kraaiachtigen, ook zangvogels, worden in de ‘Faunaschade Preventie Kit Kraaiachtigen’ behandeld.

Deze Faunaschade PreventieKit is geldig vanaf november 2024

1. Inleiding

De Faunaschade Preventiekit voor kleine zangvogels laat zien met welke preventieve maatregelen gewasschade door spreeuwen, lijsterachtigen, mussen en mezen kunnen worden voorkomen of beperkt. Kraaiachtigen, de wat grotere zangvogels, worden afzonderlijk behandeld in de Faunaschade Preventiekit Kraaiachtigen.

In de Omgevingswet is vastgelegd dat iedereen zorg draagt voor levende dieren en planten en hun directe omgeving. Dit noemen we de zorgplicht voor natuur. De Beschermde Soorten Indicator (BeSi) helpt om aan deze zorgplicht te voldoen.

2. Gewasschade verspreid over het jaar

Akkerbouw Soort schade Soort zangvogel Seizoen
Graan Vraatschade Mussen, mezen, spreeuwen Lente t/m herfst
Graan Vraatschade Lijsterachtigen Lente
Mais Vraatschade Spreeuwen Lente
Mais Vraatschade Mussen, mezen en spreeuwen Herfst
Fruit Soort schade Soort zangvogel Seizoen
Aardbeien Vraatschade Spreeuwen, lijsterachtigen, mussen, mezen Lente, zomer
Appels/ peren Vraatschade Spreeuwen, lijsterachtigen, mussen, mezen Zomer, herfst
Kersen/ morellen Vraatschade Spreeuwen, lijsterachtigen, mussen, mezen Zomer, herfst
Pruimen Vraatschade Spreeuwen, lijsterachtigen, mussen, mezen Lente, zomer
Bessen Vraatschade Spreeuwen, lijsterachtigen, mussen, mezen Lente, zomer
Bramen/ frambozen Vraatschade Spreeuwen, lijsterachtigen, mussen, mezen Zomer
Druiven Vraatschade Spreeuwen, lijsterachtigen, mussen, mezen Zomer, herfst
Overige schade Soort schade Soort zangvogel Seizoen
Bloemen, bloembollen, bloemzaden Vraatschade en vervuiling Spreeuwen, lijsterachtigen, mussen, mezen Zomer, herfst
Helm en griend, riet en biezen Vernieling Spreeuwen Herfst, winter
Landbouwhuisdieren Vraatschade en vervuiling Spreeuwen, mussen, mezen Jaarrond
Opstallen, erven Geluidsoverlast en vernieling Spreeuwen Jaarrond

Tabel 1 t/m 3: Gewasschade verspreid over het jaar.

3. Preventieve maatregelen

De preventieve maatregelen zijn ingedeeld in vier categorieën: visuele maatregelen, akoestische maatregelen, afschermingsmaatregelen en het aantrekken van natuurlijke vijanden. Per maatregel wordt de ecologische effectiviteit, de praktische inzetbaarheid en waar nodig de wet- en regelgeving besproken. Het referentiejaar voor alle genoemde prijzen is 2024.

De maatregelen in deze preventiekit zijn als effectief beoordeeld op basis van onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van beschikbare studies (wetenschappelijk of praktijk), beoordelingen door experts en ervaringen van agrariërs uit de praktijk. Vaak zal het nemen van een enkele maatregel schade niet kunnen voorkomen. Het wordt aanbevolen om een combinatie van maatregelen te nemen, maar ook dat biedt geen volledige garantie om schade te voorkomen.

In onderstaande tabel worden alle preventieve maatregelen weergegeven met daarbij scores op drie indicatoren (ecologische effectiviteit, tijdsinspanning en kosten). De scores (laag, gemiddeld en hoog) geven aan hoe deze maatregel wordt beoordeeld ten opzichte van andere preventieve maatregelen binnen deze faunaschade preventiekit.

MAATREGELEN ECOLOGISCHE EFFECTIVITEIT TIJDSINSPANNING AGRARIËR KOSTEN AGRARIËR
Visueel
Nabootsing roofvogel Gemiddeld Laag Gemiddeld
Reflecterende, flitsende maatregelen Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld
Akoestisch
Knalapparaat Hoog Hoog Gemiddeld
Vogelafweerpistool Hoog Hoog Laag
Angstkreetsystemen Hoog Laag Gemiddeld
Schriklint/-koord en ritselfolie Gemiddeld Gemiddeld Laag
Afscherming
Afdeknetten Hoog Hoog Hoog
Aantrekken natuurlijke vijanden
Zitpalen roofvogels Laag Gemiddeld Gemiddeld

Tabel 4: Overzicht preventieve maatregelen voor kleine zangvogels.

3.1 Visuele maatregelen

De visuele maatregelen behalen hun effect door op zichtbare wijze schadeveroorzakende dieren te weren of verjagen. In deze paragraaf zullen de effectief beoordeelde visuele maatregelen worden toegelicht.

3.1.1 Nabootsing roofvogel

Een roofvogel kan worden nagebootst door een vogelwerende vlieger. De vlieger is bevestigd aan een paal en wordt onvoorspelbaar bewogen door de wind, waardoor de vogels zullen schrikken.

Tabel 5: Score voor nabootsing roofvogel op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 5: Score voor nabootsing roofvogel op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Figuur 1: Nabootsing roofvogel tegen kleine zangvogels

Figuur 1: Nabootsing roofvogel tegen kleine zangvogels

Ecologische effectiviteit

De zogenaamde ‘Hawk Kites’ zijn ontwikkeld om een roofvogel na te bootsen. Dit heeft een afschrikkende werking op kleine zangvogels. Doordat deze vliegers meebewegen met de wind, is de kans op directe gewenning klein. Na verloop van tijd kan wel gewenning optreden doordat er geen daadwerkelijke dreiging van een roofdier is. Deze maatregel is hoofdzakelijk onderzocht in wijngaarden, waarbij de effectiviteit is bewezen. De werking bij grondgewassen of fruitteelt is nog niet wetenschappelijk bewezen. De verwachting is dat deze maatregel ook bij grondgewassen en fruitteelt effectief zal zijn.

Praktische inzetbaarheid

De vlieger is in verschillende afmetingen verkrijgbaar. Zo vliegt de 7 metervariant tot 13 meter hoogte en beschermt daarbij een oppervlakte van 0,75 hectare. De 10 metervariant vliegt tot 18 meter hoogte en beschermt daarbij 1,5 hectare.

De vliegers of ballonnen moeten zo geplaatst worden dat die goed zichtbaar zijn voor de overlastgevende vogels. Daarnaast moeten ze vrij kunnen roteren en bewegen in de wind. Deze maatregel is minder effectief gedurende windstille omstandigheden.

De vlieger kan op alle landgebruiksvormen worden toegepast. De montagetijd van de vlieger bedraagt tussen de 10 en 20 minuten. Afhankelijk van onder andere de grootte en de materialen verschillen de kosten tussen de €80 en €250, de 7 metervariant kost bijvoorbeeld ongeveer €135. Dit betekent dat de kosten voor een hectare ongeveer €180 zijn. De 10 metervariant kost €215, wat betekent dat de kosten per hectare ongeveer €140 zijn. De levensduur van de vliegers is gemiddeld 2 tot 3 jaar. Een reserve vlieger kosten ongeveer €45. Er is geen onderhoud vereist.

De effectiefste verjagingsmethode is voordat de vogels nestelen, omdat genestelde vogels zich lastig laten verjagen. Bovendien is het verboden om vogels te verjagen wanneer ze een nest hebben. Plaats de verjager daarom vroeg in de lente (bij voorkeur al in februari) en vroeg in de herfst (eind augustus, begin september). Het gebruik is niet complex indien de instructies van de fabrikant worden opgevolgd.

Wet- en regelgeving

Er zullen voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen die afhankelijk zijn van de aard van de visuele maatregelen. Bij plaatsing in bermen zal bovendien ook toestemming van de wegbeheerder vereist zijn. De toepassing van visuele verjagingsmiddelen valt over het algemeen onder agrarisch gebruik en is daarom toegestaan.

3.1.2 Reflecterende, flitsende objecten

Deze objecten reflecteren daglicht of uv-licht, waardoor fauna wordt afgeschrikt.
Tabel 6: Score voor reflecterende, flitsende objecten op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 6: Score voor reflecterende, flitsende objecten op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Figuur 2: Reflecterende en flitsende objecten tegen kleine zangvogels

Figuur 2: Reflecterende en flitsende objecten tegen kleine zangvogels

Ecologische effectiviteit

Reflecterende, flitsende objecten zoals FireFly-bakenkaarten of flitsmolens schrikken vogels visueel af door het genereren van onvoorspelbare flitsen of reflecties, onder andere in het voor vogels zichtbare uv-spectrum. Hoewel er beperkt onderzoek is gedaan naar het verjagingseffect op kleine zangvogels suggereren anekdotische bronnen en één wetenschappelijke studie een effectieve werking gedurende een periode van enkele dagen tot weken. Gewenning is een factor bij stationaire reflectoren of flitsen, maar doordat de kaarten meebewegen met de wind, is het risico op gewenning naar verwachting kleiner.

Onderzoek wijst uit dat het plaatsen van de kaarten direct in de windsingel leidt tot de meest effectieve schadevermindering. Reflecterende of flitsende maatregelen kunnen ook een verjagend effect hebben op andere overlastgevende dieren, zoals kleine zangvogels. Ongewenste effecten van reflecterende of flitsende maatregelen op andere diersoorten zijn laag.

De maatregel dient gecombineerd te worden met andere, niet-visuele verjagingsmethoden om schade succesvol te voorkomen (bijvoorbeeld akoestische methoden, zoals een vogelafweerpistool of angstkreten).

Praktische inzetbaarheid

Reflecterende of flitsende maatregelen zoals FireFly-bakenkaarten reflecteren daglicht en uv-licht. De FireFly-bakenkaart aan de bovenzijde is voorzien van twee retroreflecterende stickers, die het licht reflecteren en verspreiden, waardoor een sprankelend effect ontstaat dat tot wel 250 meter afstand zichtbaar is. De vogels worden door de reflectie en de beweging alert gemaakt op een object en kiezen tijdig een andere richting. Doordat ook uv-licht wordt gereflecteerd, werkt de FireFly-bakenkaart ook onder bewolkte en mistige omstandigheden.

De kaarten of molens moeten boven de vegetatie uitkomen (bijvoorbeeld bij akkerbouw boven de gewassen; voor de fruitteelt boven de (fruit)bomen), zodat de reflectoren op de molens direct zonlicht kunnen opvangen en vrij kunnen roteren. De onderlinge afstand tussen de molens dient tussen de 10 tot 15 meter te zijn. De reflecterende flitsen moeten vanaf elke positie op het perceel zichtbaar zijn. Onderzoek wijst uit dat het plaatsen van de molens direct in de windsingel leidt tot de meest effectieve schadevermindering. Deze maatregel is minder effectief gedurende windstille omstandigheden.

De maatregelen zijn op alle landgebruiksvormen mogelijk. Het is wel belangrijk dat de FireFly-bakenkaarten zo wordt vastgemaakt dat die vrij kunnen roteren. Daarnaast moet de kaart overdag in het directe zonlicht worden gehangen om in de nacht het maximale effect te hebben. Het bereik zal in de fruitteelt worden beperkt door de beslotenheid van een boomgaard.

De bakenkaart is eenvoudig te bevestigen met een klem aan onder meer kabels en andere draden, waaronder binddraad. De bakenkaarten moeten ongeveer 10 tot 15 meter uit elkaar worden geplaatst. Ervan uitgaande dat er enkele minuten nodig zijn per kaart, zal de tijdsinspanning tussen de 2 en 3 uur per hectare bedragen.

De flitsmolens zijn eenvoudig in de grond te plaatsen. Afhankelijk van de leverancier zullen de molens nog in elkaar moeten worden gezet. Er dienen minstens vier flitsmolens per hectare worden geplaatst. Verdeel deze over het perceel zodat de flitsen vanaf elke positie op het perceel zichtbaar zijn. Ervan uitgaande dat er per molen 15 minuten nodig zal zijn, bedraagt de totale tijdsinspanning ongeveer een uur per hectare.

De kosten voor een FireFly-bakenkaart (online te vinden via de term “FireFly MET Bird Diverters”) bedragen €25 tot €30 per stuk en gaat ongeveer 10 jaar mee. De flitsmolens zijn tussen de €1 en €15 per stuk. Deze zijn in verschillende maten en kwaliteit beschikbaar. De levensduur is afhankelijk van de kwaliteit en de omstandigheden. Harde wind kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat de flitsmolens kapotgaan.

Er zijn geen ongewenste effecten op mensen en de bakenkaarten zijn het gehele jaar inzetbaar.

Wet- en regelgeving

Er zullen voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen die afhankelijk zijn van de aard van de visuele maatregelen. Bij plaatsing in bermen zal bovendien ook toestemming van de wegbeheerder vereist zijn. Visuele middelen kunnen nadelig zijn voor het landschap of de beleving van het landelijk gebied vanwege de lichthinder. De toepassing van visuele verjagingsmiddelen valt over het algemeen onder agrarisch gebruik en is daarom toegestaan.

3.2 Akoestische maatregelen

Akoestische maatregelen behalen hun effect door middel van geluiden. Schadeveroorzakende dieren worden hierdoor afgeschrikt. In deze paragraaf worden de effectief beoordeelde maatregelen toegelicht.

3.2.1 Knalapparaat

Een knalapparaat is een gaskanon dat luide explosies of knallen voortbrengt.
Tabel 7: Score voor knalapparaat op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 7: Score voor knalapparaat op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Knalapparaat

Figuur 3: Knalapparaat tegen kleine zangvogels

Ecologische effectiviteit

Een knalapparaat heeft een hoge, directe effectiviteit, mits onvoorspelbaar en onregelmatig gebruikt, en kan kraaiachtigen voor enkele dagen tot weken van het perceel verjagen. Na deze periode bestaat de kans dat de dieren opnieuw op het perceel zullen neerstrijken. Er treedt een lage mate van gewenning op, mits het knalapparaat willekeurig wordt gebruikt. Als een knalapparaat voorspelbaar en regelmatig wordt gebruikt, treedt snel gewenning op.

De grondgebruiker moet bij het gebruik van het knalapparaat rekening houden met andere dieren in het gebied. Het knalapparaat kan hier namelijk ongewenste effecten (geluidsoverlast) op hebben.

Het knalapparaat kan ook wenselijke neveneffecten hebben op andere overlastgevende dieren op het land, zoals duiven, koeten, ganzen, eenden en meeuwen.

Uit onderzoek blijkt dat het knalapparaat potentie heeft om in combinatie met andere maatregelen te worden gebruikt, zoals een Scary Man (visueel middel). Dit zal het succes van verjaging vergroten en de kans op gewenning verkleinen.

Praktische inzetbaarheid

Door de inzet van een knalapparaat worden de dieren weggejaagd maar niet verwond. Om gewenning te voorkomen wordt het aangeraden om het apparaat elke twee tot drie dagen te verplaatsen. Als het knalapparaat centraal in het perceel wordt gepositioneerd, kan het apparaat mogelijk langer blijven staan zonder dat er gewenning optreedt.

Het knalapparaat is goed toepasbaar in de akkerbouw en fruitteelt. In de veehouderij is deze maatregel niet toepasbaar in geval van weidegang van het vee, omdat de knallen schrikreacties kunnen veroorzaken.

Het installeren van een knalapparaat kost gemiddeld 30 tot 60 minuten. Frequente (liefst dagelijkse) verplaatsing is vereist om gewenning bij kleine zangvogels te voorkomen.

De aanschafkosten van het apparaat variëren van €300 tot €800, afhankelijk van de opties die het knalapparaat heeft, willekeurige intervallen tussen de knallen en automatische programma’s via apps. De levensduur van het knalapparaat is 10 tot 15 jaar. De gasfles moet (afhankelijk van het model) na 15.000 tot 17.000 knallen worden vervangen. Als het toestel schoon wordt gehouden is verder geen onderhoud noodzakelijk. Als de hoogspanningsgenerator defect gaat, kost vervanging €75 tot €100.

Het knalapparaat heeft ongewenste effecten op mensen in de vorm van overlast indien het apparaat te dicht bij de bebouwde kom of een recreatiegebied staat. Houd er bij het gebruik van het apparaat rekening mee dat knallen schrikreacties en klachten kunnen geven van mensen uit de omgeving. Het knalapparaat is niet het gehele jaar inzetbaar. Dit is afhankelijk van wanneer de gewassen op het veld staan en de regels van de gemeente.

Een simpele variant van het knalapparaat is gemakkelijk te gebruiken. Een geavanceerder model biedt de mogelijkheid om bijvoorbeeld intervallen en tijdsloten in te stellen. Indien de gebruiker geen ervaring heeft met het afstellen van een knalapparaat kan dat mogelijk enige complexiteit geven. Sommige knalapparaten maken ook gebruik van een app.

De richtlijnen voor het gebruik van het knalapparaat zijn:

  •  tijdsinterval tussen de knallen mag maximaal 30 minuten bedragen
  • < 5 hectare – 1 knalapparaat;
  • > 5 hectare – minimaal 1 knalapparaat per 5 hectare;
  • verplaats de apparaten iedere twee tot drie dagen.

Wet- en regelgeving

Afhankelijk van de aard van de te treffen akoestische maatregel is het aannemelijk dat regelgeving uit het omgevingsplan of plaatselijke verordening mede bepalend is voor het kunnen gebruik maken van, bijvoorbeeld, knalapparaten. Er kunnen bijvoorbeeld beperkingen aan het gebruik van knalapparatuur worden gesteld ten aanzien van de locatie, periode en gebruik van de apparatuur. Dit is met name relevant bij plaatsing in de buurt van (woon)bebouwing.

Ook kunnen rond natuurgebieden (Natura2000) beperkingen gelden ten aanzien van het gebruik van akoestische maatregelen en zijn binnen provincies stiltegebieden aangewezen waarbinnen ook beperkingen ten aanzien van het gebruik van verstorende geluidsbronnen gelden, om de stilte binnen deze gebieden te bewaren.

3.2.2 Vogelafweerpistool

Een vogelafweerpistool bestaat uit een standaard alarm- of startpistool, voorzien van een opschroefbare schietbuis.

Tabel

Tabel 8: Score voor vogelafweerpistool op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Ecologische effectiviteit

Het vogelafweerpistool heeft een sterk direct effect, maar dit effect blijft slechts bestaan voor enkele uren tot een dag. Er is een lage mate van gewenning, vooral wanneer er wordt gevarieerd met de locatie en de momenten waarop het vogelafweerpistool wordt ingezet. Naar verwachting zal een enkel schot effectief zijn op de schaal van een perceel van enkele hectaren.

Het is belangrijk dat de grondgebruiker zich bewust is van mogelijk negatieve effecten van het gebruik van dit middel op andere aanwezige diersoorten. Tegelijkertijd kan het ook een wenselijk bijkomend effect opleveren indien andere overlastgevende dieren moeten worden verjaagd, zoals duiven, koeten, kraaiachtigen, eenden, meeuwen en ganzen.

De maatregel moet worden gecombineerd met andere verjagingsmaatregelen om schade succesvol te voorkomen. Uit onderzoek blijkt dat het vogelafweerpistool potentieel het beste werkt in combinatie met andere maatregelen, zoals een Scary Man (visueel middel).

Praktische inzetbaarheid

De schutter schiet twee tot drie vogelafweerpatronen per perceel per keer met het pistool. Deze patronen ontploffen op een hoogte van 40 tot 60 meter (als knaller of giller, eventueel gecombineerd met lichteffecten).

Het vogelafweerpistool is goed toepasbaar op alle landgebruiksvormen. In de veehouderij is deze maatregel niet toepasbaar in geval van weidegang van het vee, omdat de knallen schrikreacties kunnen veroorzaken.

Het gebruik van een vogelafweerpistool is arbeidsintensief, omdat percelen minimaal tweemaal per dag moeten worden gecontroleerd en eventuele aanwezige vogels moeten worden verjaagd. Het gebruiken van een vogelafweerpistool neemt slechts enkele minuten in beslag op het perceel, maar afhankelijk van de afstand tot het perceel kan de tijdsinspanning toenemen.

De aanschafkosten bedragen ongeveer €135 tot €150. Daarnaast moet de verjager jaarlijks ongeveer €65 betalen voor de verlenging van zijn wapenvergunning. Het pistool schiet met losse flodders, waarvoor de kosten variëren van €1 tot €2 per patroon. De levensduur is afhankelijk van de frequentie van het gebruik. De verwachting is dat het pistool bij intensief gebruik minimaal 5 jaar mee kan gaan en bij beperkt gebruik tot wel 20 jaar. Als het pistool regelmatig wordt schoongemaakt hoeft verder geen onderhoud plaats te vinden.

Het vogelafweerpistool heeft ongewenste effecten op mensen in de vorm van overlast indien er te dicht bij de bebouwde kom of een recreatiegebied wordt geschoten. Houd er bij het gebruik van een vogelafweerpistool rekening mee dat het geluid schrikreacties en klachten kan geven door mensen uit de omgeving. Een vogelafweerpistool mag in de basis het gehele jaar worden gebruikt.

De richtlijnen voor het gebruik van het vogelafweerpistool zijn:

  • percelen minimaal tweemaal per dag controleren en eventuele aanwezige vogels verjagen;
  • zorgen dat het gebruik van dit middel controleerbaar is; een ondertekende verklaring van de eigenaar van het vogelafweerpistool dat hij het middel bij u heeft ingezet, volstaat (eventueel moet u lege patronen of nota’s bewaren).

Wet- en regelgeving

Afhankelijk van de aard van de te treffen akoestische maatregel is het aannemelijk dat regelgeving uit het omgevingsplan of plaatselijke verordening mede bepalend is voor het kunnen gebruik maken van, bijvoorbeeld, het vogelafweerpistool.

Het vogelafweerpistool kent nadere regelgeving voor rechtmatig gebruik. Het vogelafweerpistool is een vuurwapen en valt onder de Wet Wapens en Munitie. Daarom hebt u een bijzondere machtiging van de korpschef van de regiopolitie nodig om er een te mogen bezitten en te gebruiken. In sommige gemeenten kunnen aanvullende eisen gelden ten aanzien van het gebruik op specifieke locaties.

Ook kunnen rond natuurgebieden (Natura2000) beperkingen gelden ten aanzien van het gebruik van akoestische maatregelen en zijn binnen provincies stiltegebieden aangewezen waarbinnen ook beperkingen ten aanzien van het gebruik van verstorende geluidsbronnen gelden, om de stilte binnen deze gebieden te bewaren.

3.2.3 Angstkreetsystemen

Middels een apparaat worden alarmgeluiden afgespeeld die typisch zijn voor kleine zangvogels.

Tabel

Tabel 9: Score voor angstkreetnsystemen op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Angstkreetsystemen

Figuur 4: Angstkreetsystemen tegen kleine zangvogels

Ecologische effectiviteit

Het afspelen van alarmgeluiden is een doeltreffende maatregel om zangvogels te verjagen. Diverse studies hebben aangetoond dat dit een effectieve maatregel is om een afname van zowel de aangebrachte schade als de aanwezigheid van zangvogels te bewerkstelligen. Hiervoor is het echter cruciaal dat inheemse of soorteigen geluiden worden gebruikt. De maatregel is voornamelijk onderzocht bij percelen met grondgewassen, maar enkele studies in fruit- en wijngaarden toonden dezelfde positieve resultaten. De mate van gewenning is onbekend, maar vanwege de ‘natuurlijke’ grondslag van deze maatregel zal die naar verwachting relatief laag zijn.

De ruimtelijke schaal van deze maatregel is afhankelijk van het volume van de gebruikte luidsprekers, waarbij de instructies van de fabrikant en leverancier moeten worden opgevolgd. Er zijn naar verwachting weinig ongewenste effecten op andere diersoorten omdat dit soortspecifieke verjaging betreft. Deze maatregel dient gecombineerd te worden met andere maatregelen, zoals akoestische, visuele of afschermingsmaatregelen.

Praktische inzetbaarheid

Het apparaat wordt aangesloten op een accu van 12 volt en kan vervolgens worden ingesteld. Er zijn verschillende soorten verkrijgbaar, waarbij geavanceerdere modellen specifieke instellingen voor bepaalde soorten vogels bevatten. Sommige modellen kunnen in alle richtingen geluid verspreiden, zodat het bereik van de maatregel wordt vergroot. Het bereik van de modellen varieert van 1 tot 2,5 hectare.

De maatregel kan worden toegepast op alle soorten landgebruik. De tijdsinspanning voor dit apparaat is beperkt. Het installeren kost 10 tot 20 minuten. Vervolgens dient het apparaat enkel in- en uitgeschakeld te worden. De kosten variëren van €300 tot €2.000 per apparaat. Daarbij zijn de kosten voor een accu van 12 volt €100 tot €250. De levensduur bedraagt 10 tot 15 jaar. Na 5 jaar dient de accu te worden vervangen. Daarnaast dient de gebruiker het apparaat schoon te houden (met name de contacten).

Mensen kunnen geluidsoverlast ervaren wanneer zij in de buurt komen van een angstkreetsysteem. Angstkreetsystemen zijn gedurende het hele jaar inzetbaar en gemakkelijk in gebruik.

Wet- en regelgeving

Afhankelijk van de aard van de te treffen akoestische maatregel is het aannemelijk dat regelgeving uit het omgevingsplan of plaatselijke verordening mede bepalend is voor het kunnen gebruik maken van de maatregel. Er kunnen bijvoorbeeld beperkingen aan het gebruik van de maatregel worden gesteld ten aanzien van de locatie, periode en gebruik van de apparatuur. Dit is met name relevant bij plaatsing in de buurt van (woon)bebouwing.

Ook kunnen rond natuurgebieden (Natura2000) beperkingen gelden ten aanzien van het gebruik van akoestische maatregelen en zijn binnen provincies stiltegebieden aangewezen waarbinnen ook beperkingen ten aanzien van het gebruik van verstorende geluidsbronnen gelden, om de stilte binnen deze gebieden te bewaren. Bij gebruik van akoestische maatregelen dient ook rekening te worden gehouden met mogelijke schrikreacties van weidend vee.

3.2.4 Schriklint/-koord en ritselfolie

Schriklinten of -koorden en ritselfolie maken geluid door de wind en schrikken hiermee vogels af.

Tabel

Tabel 10: Score voor schriklint/-koord en ritselfolie op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Schriklint/-koord en ritselfolie tegen kleine zangvogels

Figuur 5: Schriklint/-koord en ritselfolie tegen kleine zangvogels

Ecologische effectiviteit

Schriklinten of schrikkoorden (ook wel bromlint, fluitlint of zoemlint genoemd) en ritselfolie zijn linten die onder invloed van de wind geluid kunnen maken en zo een afschrikwekkende werking hebben op vogels. Tegelijkertijd blokkeert een schriklint vogels om fysiek op een locatie te kunnen landen. Een schriklint of -koord is dus effectief om vogels uit een gebied te weren en de kans op gewenning is vermoedelijk laag. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor het functioneren van een schriklint om vogels te kunnen verjagen, maar er zijn in het verleden positieve resultaten behaald in het netwerk ‘Vogels in het fruit’.

Schriklinten of -koorden hebben vermoedelijk weinig ongewenste effecten op andere diersoorten. Het wordt aangeraden om schriklinten of -koorden te combineren met visuele maatregelen, zoals FireFly-bakenkaarten, modellen van roofvogels en vogelverschrikkers. Een combinatie van maatregelen helpt om gewenning te voorkomen en verbetert het effect en de duurzaamheid van deze maatregel.

Praktische inzetbaarheid

Schriklint bestaat uit een speciaal lint dat langs perceelsranden of tussen gewasrijen wordt gespannen. Het lint trilt en bromt door de wind. In plaats van een schriklint kunt u strak gespannen nylonkoord (2 millimeter dik) gebruiken, op circa 80 centimeter hoogte; dat maakt eveneens een zingend geluid in de wind. Deze koorden geven bij aanraking door vogels een extra schrikreactie (zie ook ‘spandraden’ onder 2.3 Afscherming). Het schriklint moet over de gehele lengte of breedte van het perceel worden aangebracht, waarbij de onderlinge afstand minimaal 15 meter bedraagt. Per hectare is er minimaal 1.500 meter lint nodig.

Ritselfolie bestaat uit een zeer lichte metaalfolie. De stroken van deze folie kunnen met een soepel draadje worden opgehangen aan spandraden, afrastering of paaltjes. De folie beweegt op de wind en maakt hierbij een ritselend geluid. De weerkaatsing van zonlicht op het folie werkt bovendien afschrikwekkend. De stroken folie worden op maximaal 10 meter uit elkaar gehangen.

Schriklint wordt toegepast om vogelschade in kleinschalig teelten te voorkomen, zoals kleinfruitpercelen of bloemen- en bloemzaadteelt. Het spannen van een lint is behoorlijk arbeidsintensief omdat het lint op de juiste manier moet worden gespannen zodat het gaat fluiten.

De aanschafkosten per lint zijn ongeveer €26 voor 500 meter. Over het algemeen dient het schriklint na zes maanden te worden vervangen.

Schriklinten hebben geen ongewenste effecten op mensen en zijn het gehele jaar inzetbaar. Het spannen van de linten moet op de juiste manier gebeuren en dit kan als complex worden ervaren. Volg de instructies van de fabrikant om de linten op de juiste manier te bevestigen.

Wet- en regelgeving

Afhankelijk van de aard van de te treffen akoestische maatregel is het aannemelijk dat regelgeving uit het omgevingsplan of plaatselijke verordening mede bepalend is voor het kunnen gebruik maken van de maatregel. Er kunnen bijvoorbeeld beperkingen aan het gebruik van de maatregel worden gesteld ten aanzien van de locatie, periode en gebruik van de apparatuur. Dit is met name relevant bij plaatsing in de buurt van (woon)bebouwing.

Ook kunnen rond natuurgebieden (Natura2000) beperkingen gelden ten aanzien van het gebruik van akoestische maatregelen en zijn binnen provincies stiltegebieden aangewezen waarbinnen ook beperkingen ten aanzien van het gebruik van verstorende geluidsbronnen gelden, om de stilte binnen deze gebieden te bewaren. Bij gebruik van akoestische maatregelen dient ook rekening te worden gehouden met mogelijke schrikreacties van weidend vee.

3.3 Afschermingsmaatregelen

Afschermingsmaatregelen behalen hun effect door schadeveroorzakende dieren te weerhouden van het betreden van een perceel. In deze paragraaf worden de effectief beoordeelde maatregelen toegelicht.

3.3.1 Afdeknetten

Afdeknetten worden in de fruitteelt gebruikt om vogels te weren. De netten moeten strak worden gespannen op een frame van palen en touwen. Afdeknetten worden ook gebruikt ter bescherming van opgeslagen ruwvoer.

Tabel

Tabel 11: Score voorafdeknetten op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Afdeknetten

Figuur 6: Afdeknetten tegen kleine zangvogels

Ecologische effectiviteit

Het gebruik van afdeknetten is een ecologisch effectieve maatregel met een langdurig positief effect. Een afdeknet is het effectiefst als een perceel volledig wordt omheind (bovenkant en zijkanten). Zolang de netten volgens de richtlijnen worden geplaatst is de kans op gewenning erg laag en biedt het net bescherming voor onbepaalde tijd.  Het is van belang om de netten goed te plaatsen, zodat er geen zwakke plekken zijn waardoor roofvogels alsnog kunnen binnendringen.

Afdeknetten kunnen op percelen van verschillende groottes worden gebruikt. Het gebruik van afdeknetten heeft een beperkt effect op andere diersoorten buiten het perceel. De inzet van afdeknetten stelt de gebruiker in staat om ook andere (ongewenste) vogelsoorten van het perceel af te houden.

Ongewenste effecten op dieren kunnen optreden in de vorm van verstrikking, wat mogelijk is als de netten niet strak genoeg worden gespannen. Daarnaast kunnen de netten een deel van het daglicht wegnemen, wat invloed kan hebben op de vruchtzetting, de groei en het suikergehalte van het fruit.

Praktijkervaring heeft uitgewezen dat vogels in sommige gevallen een afgedekt perceel toch binnen weten te dringen. In dit geval wordt aangeraden om deze maatregel te combineren met andere methoden, zoals akoestische maatregelen.

Praktische inzetbaarheid

Afdeknetten worden gebruikt om verschillende vogelsoorten te weren. De netten kunnen los over het gewas worden gelegd of worden opgehangen aan een frame van palen en touwen. Gebruik stevige, fijnmazige netten. Netten werken op perceelsniveau, de enige beperking is de hoeveelheid net die mogelijkerwijs kan worden gespannen.

De netten kunnen worden toegepast op alle landgebruiksvormen, maar is voornamelijk geschikt voor de fruitteelt en kleinere gewassen. Daarentegen is het gebruik van netten minder geschikt voor de akkerbouw en graslandpercelen, omdat die voor de uitvoering van landbouwwerkzaamheden soms verwijderd zullen moeten worden. De maatregel is daarom het best toepasbaar bij permanente of meerjarige teelt, zodat het afdeknet zelden verwijderd hoeft te worden.

De afdeknetten worden opgehangen aan een frame van palen en touwen en strak gespannen. Er zal per hectare moeten worden gerekend op ongeveer 80 uur voor het opzetten. Het verwijderen van de netten zal enkele tot tientallen uren per hectare in beslag nemen, afhankelijk van hoe de netten bevestigd zijn. Houd er rekening mee dat het net kan beschadigen wanneer het moet worden verplaatst.

De kosten voor 100 vierkante meter afdeknet variëren van €40 tot €150. Dit betekent dat een hectare afdeknet ongeveer €4.000 tot €15.000 zal kosten. Houten palen kosten tussen de €10 en €20 per stuk. Het verschil in kwaliteit van de netten en palen draagt bij aan de grote prijsrange. Door de hoge kosten is deze methode alleen rendabel bij navenant hoge schade. De kosten kunnen echter wel worden afgeschreven over vele jaren. Deze maatregel kan wel een forse reductie van de schade opleveren.

Afdeknetten hebben een lange levensduur, mits die goed worden gebruikt en opgeslagen. De netten zullen gemiddeld 10 tot 15 jaar meegaan. Een klein gat kunt u zelf bij elkaar knopen met een touw. Mocht er grote schade ontstaan, dan zal soms het gehele net moeten worden vervangen.

Er zijn geen ongewenste effecten op mensen bij gebruik van afdeknetten. Enkel het aanzicht van de gewassen zal veranderen. De afdeknetten zijn op ieder moment van het jaar inzetbaar, tenzij er landbouwwerkzaamheden plaatsvinden.

Wet- en regelgeving

Bij afschermingsmaatregelen moet rekening worden gehouden met ongewenste effecten, zoals het vangen van beschermde vogels in netten. In beginsel is het gebruik van netten daarom omgevingsvergunningplichtig. Netten zijn aangewezen in bijlage IV, onder a, bij die Vogelrichtlijn en daarom verboden om toe te passen zonder omgevingsvergunning als vangmiddel (art. 11.40 Bal). Het zich buiten een gebouw bevinden met een net, geschikt en bestemd voor het vangen van vogels is verboden (art.11.72 Bal). Bij het afschermen van gewassen is uiteraard niet het doel om vogels te vangen, maar onzorgvuldig gebruik als afschermmiddel kan wel worden geïnterpreteerd als aanmerkelijk risico op het vangen van vogels, waarmee in de zin van art. 11.37 van het Bal toch opzettelijk vogels worden gevangen (voorwaardelijke opzet). Stevige, fijnmazige netten moeten daarom strak worden gespannen en moeten op spanning blijven. Het moet te allen tijde worden voorkomen dat vogels onder de netten door kunnen komen en alsnog worden gevangen.

 

3.4 Maatregelen waarbij natuurlijke vijanden worden aangetrokken

Door het aantrekken van natuurlijke vijanden kan fauna worden geweerd of verjaagd. In deze paragraaf worden de effectief beoordeelde maatregelen toegelicht.

3.4.1 Zitpalen Roofvogels

Een zitpaal voor roofvogels kan geplaatst worden op het perceel om roofvogels aan te trekken.  Doordat het plaatsen van zitpalen geen garantie biedt tot het succesvol aantrekken van roofvogels, dient deze maatregel altijd gecombineerd te worden met andere verjaagmiddelen.

Tabel

Tabel 12: Score voor zitpalen roofvogels op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Zitpalen

Figuur 7: Zitpalen roofvogels tegen kleine zangvogels

Ecologische effectiviteit

De aanwezigheid van roofvogels maakt een gebied minder aantrekkelijk voor andere vogels, waaronder ook (kleinere) meeuwensoorten. Het plaatsen van zitpalen kan roofvogels aantrekken, maar dit biedt geen garanties. Daarnaast zijn roofvogels niet continu aanwezig, waardoor bij afwezigheid van roofvogels de meeuwen terug zullen komen. Het is daarom lastig te zeggen in hoeverre deze maatregel effectief is en voor hoelang. Bij succesvolle aantrekking wordt uitgegaan van een relatief hoge effectiviteit die uren-dagen per bezoek van een roofvogel zal werken. Meeuwen raken niet zozeer gewend aan de aanwezigheid van roofvogels, maar zullen wel snel in de gaten hebben als er geen roofvogels in de buurt zijn en dan weer op het perceel neerstrijken.

De grondgebruiker moet rekening houden met het aantrekken van roofvogels wanneer er weidevogels in het gebied zitten. Roofvogels kunnen namelijk ongewenste effecten hebben op deze soortgroep (predatie).

Het aantrekken van roofvogels kan tegelijkertijd ook andere overlastgevende dieren verjagen die op het land aanwezig zijn, zoals duiven, kleine zangvogels, koeten, eenden en kraaiachtigen.

Doordat het plaatsen van zitpalen geen garantie biedt tot het succesvol aantrekken van roofvogels, dient deze maatregel gecombineerd te worden met akoestische of overige verjaagmiddelen.

Praktische inzetbaarheid

De aanwezigheid van een natuurlijke vijand kan voor veel dieren voldoende zijn om hun heil elders te gaan zoeken. Roofvogels kunnen worden aangetrokken met zitpalen. Dit is echter niet altijd wenselijk, bijvoorbeeld in verband met weidevogelpopulaties. Een zitpaal bestaat uit een paal van 4 tot 5 meter hoog met aan de bovenzijde een horizontale zitstok (diameter 3 tot 5 centimeter). Deze dient minimaal 80 centimeter in de grond te worden geplaatst zodat deze stabiel blijft staan.

Zitpalen voor roofvogels kunnen worden ingezet op alle landgebruiksvormen. Het is verstandig om eerst te kijken of het wenselijk is dat roofvogels worden aangetrokken met het oog op de landgebruiksvorm. Het installeren van een zitpaal kost maximaal een half uur tijd.

De kosten per zitpaal zijn ongeveer €150 tot €200 per stuk voor een acaciahouten zitpaal. Daarnaast kan ervoor worden gekozen om zelf een zitpaal te maken, waarbij de kosten voor materialen een stuk lager liggen. Acaciahouten zitpalen kunnen tientallen jaren meegaan en vergen geen onderhoud indien deze op de correcte manier worden geplaatst.

4. Algemene juridische opmerkingen

Enkele algemene juridische opmerkingen rond het toepassen van preventieve middelen ter voorkoming van faunaschade

Er geldt een eigen verantwoordelijkheid voor het voorkomen of beperken van faunaschade aan eigendommen, gewassen of vee. Om voor een tegemoetkoming in faunaschade in aanmerking te komen, is het nemen van niet-dodelijke preventieve maatregelen daarom in de meeste gevallen vereist. In de Faunaschade Preventiekit voor verschillende diersoorten leest u hier meer over. Soms valt onder deze preventieplicht ook het doden van dieren. Het vangen en doden van beschermde dieren is in veel gevallen omgevingsvergunningplichtig. Soms geldt voor een specifieke soort binnen de provincie een vrijstelling van de vergunningplicht op grond van de provinciale omgevingsverordening. Het is steeds van belang om te onderzoeken of een soort op grond van een dergelijke regel mag worden gevangen of gedood, of dat sprake is van een omgevingsvergunningsplicht.


Verjaging en verstoring nabij natuurgebieden

Op de Informatiekaart Natuur (IKN) op de website van BIJ12 is veel informatie te vinden over waar natuurgebieden liggen en welke beperkingen daar gelden. Hier kun je bijvoorbeeld de ligging van ganzenfoerageergebieden, Natuurnetwerk Nederland (ecologische hoofdstructuur) of Natura2000-gebieden aantreffen. Ook informatie over no-fly-zones voor drones is daar gepubliceerd. Actieve verstoring door verjaging met ondersteunend afschot, of gebruik van verstorende middelen kan omgevingsvergunningplichtig zijn in of nabij Natura2000-gebieden. Hier moet onderzoek naar worden gedaan door degene die de activiteit wil verrichten.