Ecologie
Hoe ziet een wolf eruit?
De wolf is een middelgroot roofdier en heeft een schouderhoogte van ongeveer 65 tot 80 centimeter. Mannelijke wolven wegen ongeveer 45 kilogram en vrouwelijke wolven circa 40 kilogram. Wolven lijken op grote honden, maar onderscheiden zich door de grote kop met een breed voorhoofd, relatief korte oren, een hoge smalle borstkast en een langere romp. De staartlengte omvat ongeveer één derde van de lichaamslengte. In tegenstelling tot de hond beweegt de staart van een wolf niet veel en is deze borstelig. De kop van de wolf is qua kleuren redelijk contrastrijk waarbij de wang een bleke onderzijde kent met een duidelijk herkenbare zwarte liprand. De oren hebben een lichte binnenkant met een donkere rand.
Hoe en waar leeft de wolf?
Wolven zijn sociale dieren en leven in groepsverband (roedels). Een roedel bestaat veelal uit meerdere generaties (ouderdieren en hun nakomelingen) en bestaat uit 2 tot 10 dieren. Ervaringen van ouders of oudere roedelgenoten en die zij nu in hun gedrag uiten, worden door hun jongen overgenomen (Langenhof & Komdeur, 2018). Dit is onder andere van belang voor hun voedselkeuze en het vinden van een eigen territorium. Dieren kiezen vaak een leefgebied dat qua omgevingsprikkels lijkt op de prikkels die ze in het ouderlijk territorium hebben waargenomen (Davis & Stamps, 2004).
Wolven hebben een groot leefgebied van gemiddeld 200 vierkante kilometer. De exacte omvang wordt onder andere bepaald door het voedselaanbod, beschikbare dagrustplaatsen en onderlinge concurrentie. Door de omvang van het territorium overlapt hun leefgebied nagenoeg altijd met menselijke activiteiten en/of landbouwgebied.
Wolven kunnen in vrijwel elk landschap voorkomen; het zijn habitatgeneralisten. Ze hebben echter wel de voorkeur – zeker als het om voortplanting gaat – voor gebieden met een bosdekking van ongeveer 45%. Daarnaast is het van belang dat het voedselaanbod hoog genoeg is en spelen de dichtheid aan wegen en de mate van menselijke activiteiten (kans op verstoring) ook een grote rol in de keuze voor een leefgebied. Gebieden met grote aaneengesloten stukken natuur waar voldoende dagrustplaatsen aanwezig zijn, hebben de voorkeur. Al het overige habitat, ook intensief door mensen benut cultuurlandschap, wordt door wolven benut, zij het vooral om van natuurgebied naar natuurgebied te komen, vooral ’s nachts.
Onderstaande video van de provincie Gelderland geeft informatie over hoe de wolf leeft.
- Klik hier voor de uitgeschreven tekst (provincie Gelderland)
Wat eet de wolf?
Een wolf eet 3 tot 4 kilo vlees, merg en ingewanden per dag. Wolven kunnen ook 10 kilo voedsel in één keer eten en daar dagenlang van leven. Een roedel wolven gaat in zijn leefgebied bij voorkeur op zoek naar makkelijk te bemachtigen en ongevaarlijke prooien. In die zin zijn wolven opportunistisch en risicomijdend. Wolven proberen vaak een prooi uit te putten door het over lange afstand te laten rennen. Daarnaast vallen oude, zieke, zwakke en jonge onervaren dieren eerder ten prooi aan wolven dan gezonde, volwassen dieren.
Wolven eten met name grotere wilde hoefdieren waarbij ree het belangrijkste aandeel van het dieet vormt. Daarnaast worden zwijnen, edelherten en damherten gegeten, maar ook kleine dieren zoals muizen, ratten en bevers. Landbouwhuisdieren, met name schapen, vormen meestal een klein aandeel in het dieet van gevestigde wolven. Zwervende wolven daarentegen kunnen overal opduiken. Dit zijn vaak jonge onervaren wolven die op zoek zijn naar een eigen territorium. Door trefkans en gemak (wolven zijn risicomijdend) vormen voor dergelijke wolven ook landbouwhuisdieren een frequente prooi.
Zwervende wolven
De meeste jonge wolven verlaten als jaarling in het 2e levensjaar de roedel om zelf een territorium te vinden en zich voort te planten. Een territorium wordt vaak gezocht in de buurt van de ouderlijke roedel, maar wolven kunnen ook honderden kilometers afleggen op zoek naar eigen territorium. Dergelijke wolven die op zoek zijn naar nieuw leefgebied, worden ook wel gezien als ‘zwervende wolven’. Afhankelijk van de geschiktheid van een gebied (o.a. bepaald door de mate van prooidieren en rust) en of deze nog vrij is van andere wolven, kan deze door de zwervende wolf ingenomen worden als leefgebied.
Zwervende wolven zijn lastig in beeld te krijgen omdat het dier geen zichtbare sporen achterlaat (zoals wolvenkeutels of -sporen). Een verklaring voor de afwezigheid van sporen zou kunnen zijn dat deze rondtrekkende wolven verkennen of er al sprake is van een territorium van een andere wolf. Een vreemde wolf wordt in een territorium van een ander wolf vaak niet gedoogd. Daarom beweegt een rondtrekkende wolf zich uiterst voorzichtig door het landschap. Pas zodra een wolf een geschikt leefgebied heeft gevonden, laat de wolf duidelijke sporen in het veld achter om het ingenomen territorium te markeren.