Module Wolven
1. Inleiding
De ‘Faunaschade PreventieKit’ voor de wolf laat zien met welke preventieve maatregelen u schade door wolven kunt voorkomen of beperken.
Terugkeer van de wolf
Na een afwezigheid van ongeveer 150 jaar hebben wolven zich weer in Nederland gevestigd. De eerste wolf vestigde zich in 2018 op de Noord-Veluwe. Begin 2019 voegde zich hier een tweede wolf bij. Dit paartje kreeg sinds 2019 ieder jaar jongen. De afgelopen jaren ontstonden er meer wolvenroedels- en paren. In ons land leven op dit moment negen wolvenroedels. Dit zijn wolvenparen die jongen hebben gehad. Bij zeven van de negen roedels zijn er in 2023 welpen gezien.
Zeven roedels hebben hun territoria op de Veluwe: in het gebied van de Noordwest-Veluwe, Noord-Veluwe, Noordoost-Veluwe, Midden-Veluwe, Park de Hoge Veluwe, Zuidwest-Veluwe en Zuidoost-Veluwe. Twee andere roedels leven in Midden-Drenthe en in het grensgebied Fryslân-Drenthe-Overijssel. In het grensgebied tussen Noord-Brabant en Limburg leeft op de Groote Heide een solitaire wolf.
Vlak over de grens met Duitsland en België bevinden zich ook diverse wolventerritoria. In Vlaanderen op de grens met Zuidwest-Brabant is een wolvin gevestigd. Via monitoring moet blijken of Nederland ook tot het territorium van deze wolvin behoort. Verder leeft er al jaren een wolvenroedel rond het Vlaamse Hechtel-Eksel.
Een roedel wolven bestaat uit 2 tot 10 dieren en heeft een groot leefgebied van ongeveer 250 vierkante kilometer. Een wolf eet 3 tot 4 kilo vlees, merg en ingewanden per dag. Maar wolven kunnen ook 10 kilo voedsel in één keer eten en daar dagenlang van leven. Een roedel wolven gaat in zijn leefgebied altijd voor een maximale buit tegen een minimaal risico en een minimale inspanning. Oude, zieke en zwakke dieren vallen daarom eerder ten prooi aan wolven dan gezonde volwassen dieren. Daarnaast eten wolven veel jonge, onervaren dieren.
Wolven eten met name grotere wilde hoefdieren zoals zwijnen, edelherten, damherten, en reeën, maar ook kleine dieren zoals muizen, ratten en bevers. Ze kunnen zich ook tegoed doen aan landbouwhuisdieren zoals schapen, zeker wanneer deze onbewaakt en niet goed beschermd zijn door een raster. Een afrastering met stroom(-draden) is de meest effectieve maatregel om wolven te weren. Daarbij is het van belang om te weten dat wolven eerder geneigd zijn om onder een omheining door te gaan dan eroverheen. Van boeren in Duitsland weten we dat zij leren hun vee steeds beter te beschermen met rasters, schrikdraad of met kuddebewakingshonden.
Schade aan landbouwhuisdieren door de wolf wordt grotendeels vergoed door BIJ12. Via DNA-onderzoek, of op een andere onomstotelijke wijze, kan worden aangetoond of de schade al dan niet veroorzaakt is door een wolf. Het is waarschijnlijk dat de meeste aanvallen op landbouwhuisdieren (vooral schapen en geiten) nog steeds van loslopende honden komen. Dit wordt echter niet zo specifiek geregistreerd, zoals dat voor de wolf wel gebeurt.
Van dierhouders die gevestigd zijn binnen een aangewezen wolventerritorium (leefgebied) wordt verwacht dat zij maatregelen nemen die beschreven staan in deze Faunaschade Preventiekit Wolven.
2. Preventieve maatregelen
Hieronder vindt u enkele preventieve maatregelen. Zowel visuele als akoestische middelen werken maar gedurende een korte periode. Daarna wennen dieren eraan. Uit buitenlands onderzoek blijkt dat schade aan landbouwhuisdieren niet zozeer samenhangt met het aantal wolven of het aantal landbouwhuisdieren, maar vooral met de inzet en effectiviteit van preventieve maatregelen. Schade door wolven valt echter niet geheel uit te sluiten, maar de kans op een aanval door de wolf (predatie) kan wel sterk beperkt worden door de inzet van de juiste preventieve maatregelen. Het gebruik van adequate afrasteringen met stroom(-draden) is daarbij zeer aan te bevelen. Maar er zijn meerdere methoden.
Overzicht preventie maatregelen:
2.1. Ophokken van vee in nachthok/kraal
De wolf is vooral ’s nachts actief. Het ’s nachts ophokken van vee is een zekere en betrouwbare maatregel om predatie te voorkomen, mits er overdag geen wolven actief zijn. Deze optie is vooral geschikt is voor gescheperde kuddes, maar minder in grotere begraasde gebieden. Een afrastering (met stroomdraad) zoals beschreven wordt bij ‘Afrasteringen’ kan ook dienen als kraal/nachtweide.
2.2. Afrasteringen
Het plaatsen van afrasteringen is een zeer effectieve manier om (niet-vliegende) diersoorten te weren van landbouwpercelen. Gaasrasters worden vooral gebruikt bij vaste percelen waar vee geweid wordt. Gaasrasters die nu al gebruikt worden bij schapenweides om edelherten of wilde zwijnen te weren zijn vaak ook geschikt om de wolf op afstand te houden. Voor een wolfwerendraster gelden echter specifieke eisen. Deze worden hieronder toegelicht.
Basisprincipes voor wolfwerende afrastering
Om de afrasteringen op de juiste manier te ontwerpen, te plaatsen en te onderhouden is het belangrijk eerst inzicht te hebben in de manier waarop een wolf een afrastering kan overwinnen. Omdat een wolf altijd langs een afrastering loopt om te onderzoeken of er een zwak punt is, moet u rekening houden met het volgende:
- Onderdoor kruipen of graven
Een wolf heeft een sterke neiging om ergens onderdoor te kruipen. Als dat niet direct lukt kan hij ook gaan graven. - Doorheen gaan
Een opening in een hek van 20 cm kan voor een wolf groot genoeg zijn om doorheen te gaan. - Overheen klimmen
Een wolf is goed in staat om over een hoog hekwerk heen te klauteren. - Overheen springen
Hoewel de wolf er fysiek toe in staat is, heeft hij van nature nauwelijks de neiging om ergens overheen te springen. Alleen als een wolf dit geleerd heeft zal hij springen. - Gevoelig voor elektrische stroom
Wolven zijn gevoelig voor elektriciteit. Als een wolf een keer een flinke elektrische schok heeft gehad, zal hij met deze leerervaring niet snel opnieuw een elektrische afrastering aanraken. Omdat wolven gevoelig zijn voor elektriciteit is een goede afrastering met stroom(-draden) daarom heel effectief. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat wolven vooral in de nachtelijke periode actief zijn én op het moment dat schapen onbewaakt in het veld zijn.
Minimale normen wolfwerende rasters
Rasters zijn een zeer effectieve manier om een wolf te weren van een landbouwperceel waar bijvoorbeeld schapen worden geweid. Voor rasters die gebruikt worden om schapenweides af te rasteren hanteert BIJ12 onderstaande normen:
- Vaste afrastering
- Stroomdraden
Een stroomdraad is zeer geschikt om wolven te weren. De stroomdraden geven een stroomschok bij contact. Dit wordt door de wolf als zeer onaangenaam ervaren, waardoor hij/zij een volgende poging zal vermijden. Stroomdraden zijn goedkoper dan een combinatie van gaas en stroomdraden. Bovendien zijn ze eenvoudiger te plaatsen en te verplaatsen. Wel vragen ze om meer toezicht en onderhoud. De stroomdraadapparaten zijn bovendien diefstalgevoelig. Ook is het belangrijk dat de draden geen contact maken met de ondergrond of vegetatie om de stroomgeleiding te waarborgen.
Normen voor vaste afrastering met stroomdraden
- Minimaal 4.5 kV elektrische spanning; minimaal 1,5 joule impulsenergie.
- Minimaal 5 draden bij nieuwe stroomdraden en/of poorten.
- Verdeling van de draden:
- Onderste draad maximaal op 20 cm hoogte van de grond.
- Bovenste draad minimaal 120 cm hoogte vanaf de grond.
- Tussen draden op 40, 60, 90 cm hoogte.
Figuur 1 – Vaste afrastering met wolfwerend stroomdraad.
- Draden dienen aan de buitenzijde van het raster geplaatst te zijn.
- De afwijking voor de draden mag niet meer dan 5 cm zijn.
- Er mag geen opstapmogelijkheid zijn die groter is dan 30 cm buiten het raster op een afstand van 2 meter.
- Maximale afstand tussen de palen is 10 meter.
Overige suggesties
Het spreekt voor zich dat de rasterpalen van goede kwaliteit dienen te zijn. Hieronder een suggestie welke afmetingen deze palen zouden kunnen hebben:
- Rasterpalen: 2,00 tot 3,00 meter lang, diameter 10/12 cm.
- Hoek- en schoorpalen: 3,50 meter lang, diameter 12/14 cm.
- Gebruik bij bochten en hoeken een steunpaal om de draden strak te houden.
- Ten overvloede: bij toegangspoorten gelden, afhankelijk van de uitvoering, dezelfde eisen als voor de afrastering zelf.
- Gebruik de middelste draad als aardedraad.
- Om overal voldoende spanning op de draden te houden kan bij grotere percelen een hogere impulsenergie nodig zijn.
- Plaats op 1,20 meter hoogte eventueel extra schriklint zonder stroom als extra optische barrière.
Figuur 2 – Elektrisch draadraster
Vaste afrastering van gaas en stroomdraden
Normen voor vaste afrastering van gaas en stroomdraden
- Minimaal 4.5 kV elektrische spanning; minimaal 1,5 joule impulsenergie.
- Minimaal 3 draden bij gaas en/of bestaande dichte poorten.
- Verdeling van de draden:
- Onderste draad maximaal op 20 cm van de grond.
- Bovenste draad minimaal 120 cm hoogte.
- Tussen draden op 40 tot 60 cm hoogte.
- Draden dienen aan de buitenzijde van het raster geplaatst te zijn.
- Er mag geen opstapmogelijkheid zijn die groter is dan 30 cm buiten het raster op een afstand van 2 meter.
- Maximale afstand tussen de palen is zodanig dat het gaas stevig staat (4 – 6 meter).
Overige suggesties
- Gebruik gepuntlast verzinkt gaas: zwaar vierkant vlechtwerk van 1,20 m bijvoorbeeld zwaartype 120.
- Het spreekt voor zich: maar het gaas dient géén gaten te hebben.
- De rasterpalen dienen van goede kwaliteit te zijn. Hieronder vindt u een suggestie voor de afmetingen. Behalve houten palen, kunt u ook kunststofpalen of insultimber gebruiken.
- Rasterpalen: minimaal 1,80 meter lang, diameter 10/12 cm.
- Hoek- en schoorpalen: ca. 2,50 meter lang, diameter 12/14 cm
Figuur 3 – Wolfwerend gaasraster
Verplaatsbare afrastering
Stroomdraad, flexinet of flexinet met stroomdraad
Een verplaatsbare afrastering met gaas (al dan niet met stroomdraad) blijkt een goed toepasbare en effectieve methode om wolven van landbouwpercelen te weren. De werking is hetzelfde als bij een vaste afrastering met stroomdraad. U kunt de flexinetten na enige oefening vrij simpel aanbrengen en opruimen. Het flexinet met stroomdraad vraagt net zoals een vaste afrastering met stroomdraad meer toezicht en onderhoud.
Schrikapparaten op 220 V kunnen een grotere lengte onder spanning houden dan apparaten op accu’s. Daarbij zijn accu’s op zonnecellen bedrijfszekerder dan losse accu’s. Op plekken die vaak overstromen of waar de bodem vaak nat is, kan ook een soort rubberen stroomdraad gebruikt worden. Deze blijft ook onder zeer natte omstandigheden bij beroering een schok afgeven en verliest geen stroom.
Normen voor verplaatsbare afrastering of flexinet, al dan niet met stroomdraad
- Minimaal 4.5 kV elektrische spanning; minimaal 1,5 joule impulsenergie.
- Stevige en strakke opstelling: de hoeken dienen daarbij geschoren te zijn.
- Er mag geen opstapmogelijkheid zijn die groter is dan 30 cm buiten het raster op een afstand van 2 meter.
Figuur 4 – Verplaatsbare afrastering flexinet
Figuur 5 – Verplaatsbare afrastering flexinet met stroomdraad
Normen voor verplaatsbaar raster met stroomdraden
- Minimaal 4.5 kV elektrische spanning; minimaal 1,5 joule impulsenergie.
- Minimaal 5 draden.
- Verdeling van de draden:
- Onderste draad maximaal op 20 cm hoogte van de grond.
- Bovenste draad minimaal 120 cm hoogte vanaf de grond.
- Tussen draden op 40, 60, 90 cm hoogte.
- Draden dienen aan de buitenzijde van het raster geplaatst te zijn.
- De afwijking voor de draden mag niet meer dan 5 cm zijn.
- Er mag geen opstapmogelijkheid zijn die groter is dan 30 cm buiten het raster op een afstand van 2 meter.
- Maximale afstand tussen de palen is 10 meter.
Figuur 6 – Verplaatsbare afrastering met draden
Overige suggesties
Het is aan te bevelen de onderste draad 20 cm boven de grond te plaatsen, zodat deze vrij ligt en geen contact maakt met begroeiing. Ook is het aan te raden, waar nodig en mogelijk, de strook onder de stroomdraad vooraf te maaien. Plaats het raster, indien mogelijk, ook zo vlak mogelijk boven de ondergrond. Dit zorgt voor minder stroomverlies, waardoor de minimale spanning van 4,5 kV gehaald wordt en de accu niet te snel leeg raakt.
Voor goede en regelmatige aarding is het aan te raden bij elke koppeling van netrollen (50 meter) een koppeling aarde te maken. Bij bochten en hoeken is het handig om een steunpaal te gebruiken. Eventueel kan bovenlangs nog een schriklint geplaatst worden als extra optische barrière.
Bovenstaande tekst over afrasteringen is mede tot stand gekomen met dank aan Stichting Wolf-Fencing Nederland.
Overige aandachtspunten
Verbetering bestaande rasters
Soms is al een raster aanwezig. Dan zal per geval bekeken moeten worden hoe dit kan worden aangepast zodat dit ook als ‘wolfwerende’ afrastering kan functioneren.
Schapenweides
Voor gaasrasters die gebruikt worden om schapenweides af te rasteren moeten nog stroomdraden worden toegevoegd om het raster wolfwerend te maken. De raster zijn namelijk vaak nog te laag ((90 cm). Aan bestaande gaasrasters voor schapenweides moeten minimaal 3 elektrische draden toegevoegd worden. Zie hiervoor ook de eisen die gesteld worden aan een vaste afrastering met stroomdraad.
De toevoeging van een of twee extra schrikdraden voor een bestaand gaasraster verhoogt de effectiviteit. Deze draden staan op 20 centimeter van de bodem en op wolvenneushoogte (ongeveer 60 centimeter hoog). Een extra schrikdraad boven het gaasraster voorkomt dat wolven over het raster heen klimmen of springen.
Gaasrasters voor grofwild (>90 cm)
Bestaande gaasrasters voor grote hoefdieren zijn wolfwerend als deze 40 cm zijn ingegraven of als het onderste raster 50-100 cm in een hoek van 90 graden is omgevouwen naar de wildzijde, én als het gaasraster minimaal 180 -200 cm hoog is.
Voldoen de gaasrasters niet aan bovenstaande eisen, dan moeten er altijd minimaal 3 elektrische draden toegevoegd worden zoals beschreven onder de normen voor vaste afrastering met stroomdraden.
Vaste rasters zonder stroom zijn doorgaans niet als wolfwerend te beschouwen. Als er geen stroomvoorziening mogelijk is, wordt geadviseerd een gaasraster van minimaal 2 meter hoog te plaatsen.
Machinaal plaatsen en verwijderen van rasters
Machinaal aanbrengen en oprollen van draadrasters (alle draden/linten gelijktijdig) behoort ook tot de mogelijkheden. Hier is echter nog niet veel ervaring mee opgedaan. Dit kan wel de arbeidsinzet vereenvoudigen, tegelijkertijd hangt hier ook een prijskaartje aan.
Aandacht voor goede aarding
De ervaringen op de droge zandgronden leren dat een goede aarding van afrastering met stroomdraad een probleem kan zijn. Dan is het nuttig over een grote lengte een aardingslint te gebruiken die door de paaltjes op de grond wordt geklemd onder het gaas langs. Mede om die reden zijn dan paaltjes met dubbele pin aan te bevelen.
Speciale aandacht voor sloten en greppels en toegangshekken
Bij alle soorten rasters moet rekening gehouden worden met het feit dat sloten en greppels of andere oneffenheden die het raster kruisen, ook afgedekt of uitgerasterd worden. Dit is van belang omdat wolven eerder geneigd zijn om onder afrastering door te gaan dan erover heen te klimmen of springen. Oneffenheden kunnen bedekt worden door onder andere een kabel met omlaag hangende kettingen. Dit is een visuele bescherming die in de praktijk effectief bleek. Dit geldt ook voor toegangspoorten tot het weiland. Deze moeten een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden als de raster zelf. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor sloten. Wolven zijn goede zwemmers en eventueel bereid onder een barrière door te zwemmen. In die gevallen is een aparte voorziening (in het water zonder elektriciteit) nodig om de wolven ook daar te weren.
Figuur 7 – Afgeschermde sloten
Uitvoeringsvoorbeelden uit de praktijk
Foto’s van praktijkvoorbeelden van een verplaatsbare afrastering, flexinet met stroom, in een natuurterrein.
Foto’s van praktijkvoorbeelden uit Duitsland met een vaste afrastering met 6 stroomdraden inclusief voorbeelden van toegangspoort en stroomdraadapparaat. Rechtsboven een voorbeeld van flexinet met stroom en een kuddewaakhond.
Praktijkvoorbeelden in Zweden
Al sinds 20 jaar wordt in Zweden na uitvoerige experimenten door het Wildschadecentrum een wolfwerende omheining met vijf stroomdraden en aanpassingen van bestaande rasters door toevoeging van twee of meer schrikdraden toegepast, al naar gelang de situatie ter plaatse. Deze schrikdraadsystemen zijn zeer effectief gebleken. Het gevolg is dat het aantal wolvenaanvallen op schapen enorm is afgenomen en er nu zelfs meer schapen dan ooit in wolvengebieden grazen, ondanks een toegenomen wolvenpopulatie.
Het systeem is gebaseerd op het feit dat wolven in eerste instantie onder een hek zullen proberen door te komen. Daarom is belangrijk om de eerste draad op maximaal 20 centimeter van de grond te plaatsen. De andere vier draden worden met een tussenruimte van 20 tot 30 centimeter geplaatst, tot de omheining 120 centimeter hoog is. Als een wolf onder de draad probeert te komen, krijgt hij meteen een elektrische schok op zijn gevoelige neus. Door dit effectieve leerproces neemt de wolf een volgende keer niet meer het risico om onder of over het hek proberen te komen en is de kans groot dat hij deze bestraffing met de schapen associeert (Zoogdiervereniging).
Klik via YouTube op ‘instellingen’ (tandwieltje), vervolgens op ‘ondertiteling’, ‘automatisch vertalen’ en tot slot op ‘Nederlands’.
Literatuurverwijzingen:
- Bovenstaande tekst over afrasteringen is mede tot stand gekomen met dank aan Wolf-Fencing.
- Het Duitse ministerie voor natuurbescherming beveelt een hoogte van 1.20 meter aan: BfN Skript 530, Empfehlungen zum Schutz von Weidetieren und Gehegewild vor dem Wolf, uitgegeven door Bundesamt für Naturschutz, 2019.
- Het Zweedse wildschade instituut beveelt een minimum spanning van 4500 V aan: Preventing damage caused by wildlife, using different kinds of fencing, uitgegeven door het Zweedse wildschadecentrum (Viltskadecenter), september 2003.
2.3. Kuddewaakhonden
Een andere preventieve maatregel om wolven bij vee (vooral schapen) weg te houden en de schade door predatie te beperken is de inzet van kuddewaakhonden.
De inzet van kuddewaakhonden in combinatie met afrastering met stroomdraden biedt in principe de beste bescherming voor een schaapskudde. Het gebruik van kuddewaakhonden heeft echter ook potentiele risico’s voor veiligheid. Met name in drukbevolkte en drukbezochte gebieden kunnen de kuddewaakhonden te nauw in contact komen met recreanten. Bij het gebruik van een afrastering (met stroomdraden) in combinatie met kuddewaakhonden wordt er ook meteen een scheiding gemaakt tussen de kuddewaakhonden en de passanten.
Er is echter meer (veld) kennis vereist om tot een duidelijk advies te komen met het inzetten van kuddewaakhonden in de Nederlandse situatie. De aanbeveling is dan ook om eerst de focus te leggen op het plaatsen van een afrastering (met stroomdraden) en dan pas op de inzet van kuddewaakhonden.
Daarnaast moet men ook rekening houden dat de inzet van kuddewaakhonden arbeidsintensief is en een financiële investering vergt.
Pilot Kuddewaakhonden in de Nederlandse schapenhouderij
Om te onderzoeken of de inzet van kuddewaakhonden geschikt is voor ons land, heeft BIJ12 een tweejarige pilot uit laten voeren. De pilot had als doel praktijkervaring op te doen met kuddewaakhonden binnen de Nederlandse context. Daarnaast wilde BIJ12 het draagvlak voor de inzet van kuddewaakhonden vergroten en meer aandacht creëren voor deze manier van schadepreventie.
Geen wolvenaanvallen
Praktijkervaring met kuddewaakhonden werd opgedaan bij twee schaapskuddes die voor natuurbegrazing zorgen in de natuurgebieden het Wierdense Veld en de Sallandse Heuvelrug. Voor de bewaking werden verschillende kuddewaakhondenrassen ingezet zoals de Pyrenese Berghond, de Hongaarse Kuvasz en de Turkse Akbash. Tijdens de pilot is gekeken hoe de schapen op de honden reageren, wat de reactie is van recreanten en omwonenden en hoeveel tijd en geld het kost om de honden te onderhouden. Tijdens de pilot hebben zich geen aanvallen van wolven, vossen of honden op de schapen voorgedaan.
Voorlichting belangrijk
Uit de pilot blijkt dat het inzetten van de honden inderdaad veel tijd en toewijding kost van de schapenhouder. Ook zijn er de nodige kosten aan verbonden, zoals aanschaf en training van de honden. Daarnaast is voorlichting aan recreanten en passanten nodig om risico’s zoveel mogelijk te vermijden. Uit de pilot bleek dat het plaatsen van waarschuwingsbordjes niet altijd voldoende is. Recreanten moesten vaak actief worden aangesproken. Bezoekers en omwonenden zijn nog onvoldoende bekend met het fenomeen kuddewaakhond. Nederland is een intensief benut land, waar weinig uitgestrekte gebieden liggen met een lage bevolkingsdichtheid. Extra voorlichting naar bezoekers en omwonenden is dus noodzakelijk, aldus de conclusie van de pilot.
Kuddewaakhond
2.4. Visuele middelen
Vlaggen en linten

Vlaggen en linten worden veel toegepast om vogels en zoogdieren uit landbouwpercelen te weren. Voor de wolf kunt u fladderlinten (in Duitsland Lappzäune genoemd) gebruiken. Dit lint is gemaakt van lange rode stroken textiel. Fladderlinten kunt u alleen als tijdelijke maatregel gebruiken, na enkele weken raken de wolven eraan gewend. Fladderlinten zijn goed in te zetten als er snel gereageerd moet worden bij bijvoorbeeld een zwervende wolf. Het is een relatief goedkope maatregel als er acuut preventieve maatregelen getroffen moeten worden. Fladderlinten zijn in Nederland niet verkrijgbaar. Ze zijn wel in Duitsland te bestellen, waar ze gemaakt worden door Lebenshilfewerk Kreis Plön. Fladderlinten zijn zelf eenvoudig te maken door (rode) lappen stof of canvas te bevestigen aan draad dat tussen palen is gespannen. De linten moeten maximaal 50 cm uit elkaar hangen en op een hoogte van ongeveer één meter. Daarnaast moeten de linten vrij van de grond hangen zodat ze door de wind kunnen bewegen. De linten zijn zelf ongeveer 10 cm breed en 50 cm lang. Ook zijn er fladderlinten met stroom te koop die nog effectiever zijn.
2.5. Overige middelen
Overige middelen die wolven kunnen weren of een afschrikkend effect kunnen hebben zijn onder andere halsbanden, geurmiddelen, lichtsensoren en (aluminium) strips. De halsbanden voor landbouwhuisdieren variëren van een nekbeschermer tot een elektronische halsband die bij ongewoon gedrag van het landbouwhuisdier een bericht stuurt aan de eigenaar of licht – en geluidssignalen afgeeft. Geurmiddelen zoals urine van andere predatoren die in de omgeving worden aangebracht kunnen een afschrikkend effect hebben op wolven. De lichtsensoren geven licht af zodra de wolf zich in de buurt van de lichtsensor begeeft. Daarnaast zijn er (aluminium) strips op de markt met bepaalde patronen die een afschrikkend effect kunnen hebben op de wolf. De werking van bovenstaande middelen is niet altijd aangetoond en dus betwistbaar.
Ezels en lama’s/alpaca’s
Het opnemen van ezels en lama’s of alpaca’s in een (schaaps-)kudde kan ook dienen als bescherming voor vee. Ezels en lama’s/alpaca’s reageren agressief op gevaar en maken daarbij veel lawaai wat de wolf af kan schrikken. Er is echter (nog) weinig informatie beschikbaar over de effectiviteit van de inzet van ezels en lama’s/alpaca’s. De inzet als bescherming voor vee tegen de wolf komt nog niet veel voor. De informatie die beschikbaar is geeft een wisselend beeld qua effectiviteit.
Meer informatie over de inzet van ezels, lama’s en/of alpaca’s is bijvoorbeeld wel te vinden op de website van het landelijk kennisnetwerk van houders van boerderijdieren.
3. Soorten faunaschade
De wolf kan bij landbouwhuisdieren op verschillende manieren schade aanrichten. Dit varieert van predatie (met de dood van het landbouwhuisdier als gevolg), verwonding en stress. Schade kunt u voorkomen met de eerdergenoemde preventieve middelen. Schapen, geiten, damherten (hertenkampen), rundvee, honden en hobbydieren lopen de grootste kans op predatie, op volgorde van het meest risicogevoelig naar het minst. Recente cijfers uit enkele Duitse deelstaten tonen aan dat van alle aanvallen op landbouwhuisdieren het in 82% om schapen ging, 9% damherten, 8% runderen en 1% andere huisdieren. Gehouden pluimvee is voor zover bekend niet interessant voor de wolf.
3.1 Schade aan landbouwhuisdieren
De wolf kan schade aanrichten aan landbouwhuisdieren, met name schapen. Een wolf dood een schaap door de luchtpijp door te bijten (dit heet een ‘kill’-beet). Vervolgens maakt hij een opening in de buikwand van zijn prooi. De wolf trekt de ingewanden uit de buikwand en vreet het vlees van de botten. Zijn prooien bestaan in de categorie ‘landbouwhuisdieren’ voornamelijk uit schapen, maar ook geiten en kalveren. Daarnaast is er kans dat moederdieren hun lammeren en kalveren verwerpen (miskraam), of dat (landbouw)huisdieren uitbreken en/of elkaar dooddrukken door stress.
3.2 Wat te doen bij schade door de wolf
Als er ondanks preventieve maatregelen toch nog schade door de wolf optreedt, kunt u een tegemoetkoming in de schade ontvangen via BIJ12. Meer informatie hierover leest u hier. BIJ12 hanteert speciale richtlijnen voor afhandeling van de schade. Deze kunt u vinden op de pagina wolf, onder het kopje ‘richtlijn, taxatie en prijzen bij wolvenschade’.
Hoe u verder moet handelen staat beschreven in de folder “Schade door de wolf aan uw vee” en lees meer informatie op de pagina wolf.
Heeft u vragen over het indienen van een tegemoetkomingsaanvraag of over de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen? Neem dan tijdig contact op met BIJ12 via het algemene telefoonnummer van BIJ12: 085 – 486 22 22 (keuzeoptie 1) of wolf@mijnfaunazakenbij12.nl.
4. Algemeen
BIJ12 kan onder voorwaarden tegemoetkomen in de schade die beschermde inheemse diersoorten veroorzaken aan bedrijfsmatig geteelde landbouwgewassen of gehouden landbouwhuisdieren. Vervolgschade, bijvoorbeeld door vertrapping, verslemping en vervuiling, komt niet voor een tegemoetkoming in de schade in aanmerking.
Als u in aanmerking wilt komen voor een tegemoetkoming, moet u in veel gevallen (preventieve) maatregelen nemen om de schade te voorkomen en/of beperken. De vereiste maatregelen kunnen afhankelijk zijn van gewas, diersoort, periode en gebiedsstatus. Zie hiervoor in deze preventiekit beschreven preventieve maatregelen.
4.1 Geraadpleegde bronnen
- Frank Faß (2018) Wildlebende Wölfe: Schutz von Nutztieren – Möglichkeiten und GrenzenMüller Rüschlikon, 2018
- Groot Bruinderink, G.W.T.A. en D.R. Lammertsma, 2013. Voorstel voor een wolvenplan voor Nederland; versie 2.0. Wageningen, Alterra Wageningen UR (University & Research centre), Alterrarapport 82 blz.; 1 fig.; 7 tab.; 39 ref.
- IPO 2019, Interprovinciaal wolvenplan. IPO, Den Haag
- Van Bommel, F.Linnartz, L. & Floor, L. (2015). Effectieve en praktisch uitvoerbare preventieve maatregelen ter voorkoming van predatie van vee door wolven
- Floor, L., Linnartz, L. & Van Bommel. F. (2015) Haalbaarheidsstudie voor de opzet van een mobiele kuddewaakhondenteam. ARK Natuurontwikkeling en Van Bommel Faunawerk
- WWF Schweiz (2005) Herdenschutz: Leitfaden für Tierhalterinnen und Tierhalter. WWF Schweiz, Zürich.
- Senkenberg Museum für Naturkunde Görlitz, Wolfischer speisseplan
- Stichting Wolf-Fencing Nederland (website)
4.2 Links en overige informatie
- Flyer ‘Schade door de wolf aan uw vee’
- Meer informatie over de wolf.
- Informatie over mogelijkheden voor bescherming van uw vee: Stichting Wolf-Fencing Nederland.
- Informatie over de inzet van kuddebewakingshonden: http://www.canineefficiency.com
5. Over BIJ12
BIJ12 houdt zich onder meer bezig met taken op het gebied van faunaschade door natuurlijk in het wild levende beschermde dieren. BIJ12 reikt handvatten aan om faunaschade te voorkomen en te bestrijden. Als dat niet (meer) mogelijk is, kunnen agrariërs in bepaalde gevallen bij BIJ12 terecht voor een tegemoetkoming in de schade.
Colofon:
Mede samengesteld door Van Bommel FAUNAWERK en Communicatiebureau de Lynx (logo, illustraties, infographics en print css).
Voor het beste printresultaat gebruikt u bij voorkeur Google Chrome.