N17.01 Vochtig hakhout en middenbos (vervallen)
Algemene beschrijving
Vochtig hakhout zijn loofbossen die bestaan uit houtgewas dat men niet hoog laat opschieten, maar dicht bij de grond afzet om de stronken weer te laten ontspruiten en de gevormde opslag te kunnen oogsten. Middenbos bestaat uit hakhout met overstaanders (doorgegroeide hakhouttelgen) of bovenstaander (aanplant).
Hakhout en middenbos komen al eeuwen voor in Nederland. Door hakhoutbeheer kan een voortdurende houtopbrengst gewaarborgd worden. Door het dicht bij de grond afzetten van de bomen ontstonden de kenmerkende stobben of stoven, die vele eeuwen oud kunnen zijn. Verschillende boomsoorten zorgden voor hout voor verschillende doeleinden: brandhout, gebruikshout voor bijvoorbeeld gereedschapsstelen, schors voor de leerlooierij.
In verschillende vormen komt dit type door het gehele land voor. De variatie is groot: van grienden met wilgen in het rivierengebied tot elzenhakhout in Zeeland. Globaal geldt, dat in het rivierengebied essen- en wilgenhakhout voorkomt in de uiterwaarden, maar ook in beekdalen en op de overgang van veen naar klei in het laagveengebied. Vochtige eikenhakhoutbossen komen op de zandgronden voor. De hellingbossen in Zuid-Limburg, waar nog middenbos voorkomt, worden ook tot dit type gerekend. Het beheertype Vochtig hakhout en middenbos betreft hakhoutcomplexen die niet of nauwelijks machinaal te bewerken zijn doordat ze vochtig zijn, op een helling liggen of de stoven op rabatten staan.
In West-Nederland en het rivierengebied zijn hakhoutbossen vaak opvallende elementen in het open landschap. Denk bijvoorbeeld aan grienden in de rivieruiterwaarden en elzenhakhout of geriefhoutbosjes in het veenweidegebied.. Overal in de natte zandgebieden komen (eiken)hakhoutbossen voor, vaak eertijds gelegen in open gebieden, maar nu dikwijls omgeven door jonger bos en daardoor landschappelijk minder herkenbaar. Met name oud hakhout en middenbos herbergt met de oude groeiplaats, het dunne strooiseldek en het hakhoutbeheer samenhangende zeldzame bosplanten van vochtige standplaatsen en aan oude hakhoutstoven gebonden mossen en insecten.
Afbakening
- Vochtig hakhout en middenbos wordt periodiek afgezet.
- Kenmerkend voor het beheertype is de aanwezigheid van hakhoutstoven. Bij dit vochtige type kan gedacht worden aan boomsoorten van rijke groeiplaatsen als wilg, els, es, hazelaar, haagbeuk maar ook eiken op rabatten. De cyclus verschilt per vorm en boomsoort, maar meestal dient om de 3 tot 10 jaar gehakt te worden.
Standaardkostprijs
De standaardkostprijsbladen gaan uit van de beheermaatregelen die gemiddeld over heel Nederland gezien nodig zijn om dit beheertype in stand te houden. Afhankelijk van regionale omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om het beheer aan te passen voor de instandhouding van het beheertype.
Klik op de afbeelding om deze in een groter formaat te bekijken.
De onderdelen subsidie, subsidieverplichtingen en subsidietarief, toeslagen voor natuurbeheer, beheeradvies en monitoring maken geen onderdeel uit van de Index.
Subsidie
Subsidieverplichtingen
De beheerder dient het beheertype in stand te houden. De wijze waarop hij deze instandhoudingsverplichting invult, is aan de beheerder zelf.
Subsidietarief
- De jaarvergoeding voor het begrotingsjaar 2017 voor het Natuurbeheertype N17.01 Vochtig hakhout en middenbos is € 2.563,49 per hectare.
- Tarief monitoring voor 2017 voor beheertype N17.01 Vochtig hakhout en middenbos beheerjaar is € 13,36
De vergoeding kan jaarlijks wijzigen en bedraagt 84% van de standaardkostprijs.
Monitoring en natuurkwaliteit
Structuur
Het beheertype vochtig hakhout en middenbos ligt op plaatsen die niet of nauwelijks machinaal te bewerken zijn doordat ze vochtig zijn, op een helling liggen of doordat de stoven op rabatten staan. De oorsprong van hakhoutbossen is cultuurhistorisch bepaald; vooral voor kleinere percelen geldt dat de waarde zich dan ook vooral op dat gebied concentreert. Kenmerkend is de aanwezigheid van hakhoutstoven. Wanneer er oude hakhoutstoven aanwezig zijn kunnen er ook veel aan oude bossen gebonden insecten en mossen voorkomen.
Er bestaat in de verschillende regio’s van Nederland een grote verscheidenheid aan typen. In natte omstandigheden bestaat het hakhout uit wilg, zwarte els of es, in minder natte ook van eik (op rabatten) of hazelaar. Oude hakhoutpercelen met een dunne strooisellaag op basenrijke bodems (vooral de middenbossen van Zuid-Limburg) hebben naast een cultuurhistorische ook een grote botanische waarde en herbergen veel zeldzame bosplanten van vochtige standplaatsen en aan hakhoutstoven gebonden mossen en insecten
De in de hakhoutpercelen aanwezige structuurelementen worden volledig bepaald door de periodieke kap, en zijn daarmee annex aan het beheertype. Er wordt dan ook geen kwaliteitsbepaling voorgesteld op basis van structuurelementen. De gewenste kapcyclus verschilt al naar gelang het type, en varieert van 3-12 jaar. Voor middenbossen zijn een gefaseerde en niet volledige kap (sparen van overstaanders) belangrijk voor het in stand houden van de rijkdom aan plantensoorten (met name orchideeën).
Flora en fauna
Biotische kwaliteit wordt uitgedrukt in het voorkomen van de volgende soorten:
Soortgroep | Soorten |
---|---|
Planten: | aardbeiganzerik, bleke zegge, bosaardbei, bosanemoon, bosroos, boszegge, christoffelkruid, gevlekte aronskelk, gewone dotterbloem, groot touwtjesmos (m), grote keverorchis, haagbeuk, heelkruid, laurierwilg, moeraslathyrus, moeraswolfsmelk, moerasviooltje, purperorchis, ruig hertshooi, ruige veldbies, slanke sleutelbloem, waterdrieblad, welriekende agrimonie, wilde marjolein |
Broedvogels: | appelvink, blauwborst, boompieper, buidelmees, Cetti’s zanger, matkop, nachtegaal, spotvogel, wielewaal, zanglijster |
Tot de kwalificerende soorten kunnen ook 2 extra (bedreigd, ernstig bedreigde of verdwenen uit Nederland) Rode lijst soorten gerekend worden. Enkel van de volgende soortgroepen: vissen, reptielen, amfibieën, mossen, kranswieren, vaatplanten, dagvlinders, libellen, sprinkhanen, krekels en vogels. Deze soorten tellen alleen mee voor het aantal soorten, maar niet voor het criterium van verspreiding en soortgroepen.
Kwaliteitsbepaling
- “Hoog”: indien minimaal 6 kwalificerende soorten voorkomen, waarvan ten minste 4 op >15% van de oppervlakte van het beheertype.
- “Midden”: indien 3-5 kwalificerende soorten voorkomen of indien meer soorten voorkomen, maar deze niet voldoende verspreid aanwezig zijn.
- “Laag”: indien niet aan de klasse “Midden” of “Hoog” voldaan is.
Milieu- en watercondities
Externe beïnvloeding
Hoog | Midden | Laag | |
---|---|---|---|
Stikstofdepositie* | < 20 kg N ha-1 y-1 | 20 – 34 kg N ha-1 y-1 | > 34 kg N ha-1 y-1 |
< 1420 mol N ha-1 y-1 | 1420-2420 mol N ha-1 y-1 | > 2420 mol N ha-1 y-1 |
* Waarde voor vochtige alluviale bossen (verschillende subtypen, 26,1-33,9 kg) (Van Dobben & Van Hinsbergen, 2008).
Ruimtelijke condities
Voor dit beheertype worden geen ruimtelijke condities gemonitord. De cultuurhistorische waarden en landschappelijke setting zijn voor dit type van groot belang en deze bepalen de ruimtelijke condities.
Monitoring
Parameter | Methode | Frequentie |
---|---|---|
Planten | Inventarisatie kwalificerende soorten | 6 jaar |
Broedvogels | Inventarisatie kwalificerende soorten | 6 jaar |
Stikstofdepositie | Opvragen stikstofdepositie | 6 jaar |