Passende Beoordeling
Voor het aanvragen van een vergunning is soms een Passende Beoordeling nodig. Deze volgt na de voortoets, als blijkt dat het project mogelijk een significant negatief effect heeft op een Natura 2000-gebied. In dat geval is een Passende Beoordeling nodig om zeker te stellen dat het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten [1]. Dit is het geval wanneer er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel over bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn [2].
Mitigerende maatregelen
In de Passende Beoordeling mag rekening worden gehouden met de effecten van mitigerende maatregelen. Dit zijn maatregelen zoals het inzetten van externe saldering of verleasen. Daarbij is wel vereist dat de positieve effecten van deze maatregelen vast staan.
Wanneer er, ondanks eventuele mitigerende maatregelen (nog steeds) sprake is van een significant negatief effect, dan kan volgens de Wet natuurbescherming een vergunning alleen worden verleend op basis van een ADC-toets [3].
Hoe wordt een Passende Beoordeling uitgevoerd?
Een Passende Beoordeling is vormvrij, maar heeft wel een aantal vereisten. Zij dient betrekking te hebben op de gevolgen van het project waarvoor de vergunning wordt aangevraagd. Er kan gebruik worden gemaakt van onderzoeken die niet specifiek voor het project zijn opgesteld, maar dan dient wel een individuele toets plaats te vinden om te bepalen of deze informatie ook toepasbaar is.
Belangrijke aspecten
Voor de beoordeling van de gevolgen van een project voor een Natura 2000-gebied in een Passende Beoordeling zijn verder de volgende aspecten van belang:
- Instandhoudings- en passende maatregelen en autonome ontwikkelingen kunnen in de Passende Beoordeling worden betrokken bij het bepalen van de staat van instandhouding vande natuurwaarden.
- Instandhoudingsmaatregelen, passende maatregelen en beschermingsmaatregelen kunnen in een Passende Beoordeling worden betrokken als de verwachte voordelen daarvan ten tijde van die beoordeling vaststaan.
- De hierboven genoemde maatregelen moeten zijn uitgevoerd ten tijde van het opstellen van de ecologische Natura 2000-toets. Er mag dus in de Passende Beoordeling géén rekening worden gehouden met nog te treffen beheermaatregelen [4]. Er mag alleen rekening worden gehouden met het positieve effect van de maatregelen voor de instandhoudingsdoelstelling als dat positieve effect ook vast staat.
- Autonome ontwikkelingen mogen niet betrokken worden bij de beoordeling van de vraag of de negatieve gevolgen van de toedeling van de depositieruimte kunnen worden voorkomen of verminderd. Deze autonome ontwikkelingen mogen alleen in een Passende Beoordeling worden betrokken als deze voordelen ten tijde van de Passende Beoordeling vaststaan. Bijvoorbeeld het schoner worden van verkeer.
- De rechtstreekse gevolgen van het te beoordelen project (zowel de positieve als de negatieve) dienen in het kader van mitigatie per areaal van een habitattype onderzocht te worden.
- Daarnaast moet worden aangegeven welke maatregelen in een Passende Beoordeling betrokken worden. Mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen in een Passende Beoordeling, compenserende maatregelen horen expliciet in de ADC-toets.
- Ook is relevant welke uitgangssituatie voor de toestand van het Natura 2000-gebied meegenomen wordt bij de beoordeling van de gevolgen van het project. De feitelijke situatie in het Natura 2000-gebied is hierbij de uitgangssituatie, oftewel de ten tijde van de besluitvorming van het project bestaande staat van instandhouding van de habitattypen en soorten en de actuele achtergrondwaarden en hydrologische situatie.
- In artikel 2.1 van de Regeling natuurbescherming staat omschreven dat de AERIUS Calculator gebruikt dient te worden voor het berekenen van de gevolgen op Natura 2000-gebieden.
Voetnoten
[1] ECLI:NL:RVS:2019:1603, r.o. 1.8.
[2] Briels-arrest, HvJ EU 15 mei 2014, C-521/12, ECLI:EU:C:2014:330.
[3] ECLI:NL:RVS:2010:BN1933, r.o. 2.5.
[4] ABRvS 24 april 2013, 201200457/1/R2, ECLI:NL:RVS:2013:BZ8440.