Schade bestrijden

Bijgewerkt op: 06 september 2024

Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in faunaschade wordt in sommige gevallen geëist dat schadebestrijding plaatsvindt. We spreken van schadebestrijding wanneer dodelijke middelen worden ingezet om schade te voorkomen, bijvoorbeeld (aan verjaging ondersteunend) afschot door bejaagacties. De inzet van dodelijke middelen wordt alleen vereist wanneer dit ook is toegestaan.

Hoe werkt het?

In Nederland zijn de meeste natuurlijk in het wild levende dieren beschermd. Beschermde dieren mogen alleen gedood worden wanneer de provincie of het Rijk daarvoor een vrijstelling of omgevingsvergunning voor flora -en fauna-activiteit heeft verleend. In omgevingsvergunningen en vrijstellingen wordt altijd aangegeven welke diersoorten gedood mogen worden, op welke plekken, in welke periode en onder welke voorwaarden.

In de meeste gevallen mogen dieren alleen gedood worden wanneer ook voldoende preventieve, niet-dodelijke maatregelen zijn genomen.

Voor meer informatie over de situatie in uw provincie verwijzen wij naar de FaunabeheereenheidDeze link opent in een nieuw tabblad (FBE).

Bij het bestrijden van schade geldt altijd:

  • Neem bij dreigende of optredende schade direct contact op met de FBE in de provincie waarin uw percelen liggen om een machtiging voor een omgevingsvergunning aan te vragen.
  • Is er nog geen omgevingsvergunning aan de FBE verleend voor de betreffende diersoort, vraag deze dan direct zelf aan bij de FBE. De FBE in uw provincie kan u hierover informeren.
  • Neem dezelfde dag nog preventieve maatregelen (voor zover die zijn toegestaan zonder omgevingsvergunning).
  • Ontvangt u een machtiging via de FBE of een omgevingsvergunning van de provincie, neem dan meteen ook de maatregelen die volgens de omgevingsvergunning zijn toegestaan.

Let op: In Natura 2000-gebieden kan aanvullend een vergunning nodig zijn om van een omgevingsvergunning gebruik te mogen maken. Uw FBE kan u hierover informeren.

Een omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteit tijdig aanvragen

Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming moet u (of uw jager) tijdig een omgevingsvergunning aanvragen bij de provinciale FaunabeheereenheidDeze link opent in een nieuw tabblad (FBE). Tijdig betekent dat u de omgevingsvergunning uiterlijk op de dag dat u de schade constateert aanvraagt. U hoeft geen omgevingsvergunning aan te vragen wanneer in het provinciaal beleid expliciet is bepaald dat omgevingsvergunningen die zien op uw aanvraag niet worden afgegeven.

Wanneer u de omgevingsvergunning te laat of helemaal niet  aanvraagt, dan wordt uw aanvraag voor een tegemoetkoming afgewezen. Hiervoor geldt dat wij kijken naar het moment van aanvragen. Wij raden u daarom aan om altijd (tijdig) een aanvraag te doen. De tijd die een FBE nodig heeft om uw aanvraag te behandelen heeft geen invloed op uw tegemoetkomingsaanvraag.

Het volgende is belangrijk bij het aanvragen van een omgevingsvergunning :

  • Het kan zijn dat u een afzonderlijke omgevingsvergunning moet aanvragen voor het gebruik van het geweer op een kleiner jachtveld (kleiner dan 40 ha). Deze aanvraag moet u ook tijdig doen.
  • Bepaalde omgevingsvergunningen kennen een quotum: dat wil zeggen dat er een gelimiteerd aantal dieren geschoten mag worden. Treedt er schade op nadat zo’n limiet is bereikt, dan moet u opnieuw een omgevingsvergunning bij de FBE aanvragen;
  • In Natura 2000-gebieden kan aanvullend een Nb-wetvergunning nodig zijn om van een omgevingsvergunning gebruik te mogen maken. Uw FBE kan u hierover informeren.

Adequaat gebruik van de omgevingsvergunning

Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in faunaschade moet u zelf zoveel mogelijk doen om faunaschade te voorkomen of te beperken. Voor de meeste diersoorten mag u de schade (laten) bestrijden door het uitvoeren van bejaagacties.

Als u een omgevingsvergunning of vrijstelling voor afschot heeft, moet u minimaal op twee verschillende dagen per week afschot van de schadeveroorzakende diersoorten (laten) uitvoeren. BIJ12 controleert dit. Dit noemen we ook wel ‘toetsing op adequaat gebruik’.  Wanneer u uw omgevingsvergunning of vrijstelling niet voldoende heeft gebruikt, er is niet twee keer per week bejaagd, wordt uw aanvraag mogelijk afgewezen. U heeft dan geen recht op een tegemoetkoming.

Bejaagacties voor toetsing adequaat gebruik

BIJ12 toetst het adequaat gebruik op basis van bejaagacties. Deze acties moeten worden geregistreerd in een van de volgende afschotregistratiesystemen:

  • Faunaregistratiesysteem (FRS)
  • Dora (provincie Zuid-Holland)
  • Faunaspot (vanaf 1-1-2023 voor provincie Noord-Holland)

De bejaagacties moeten zijn verricht op de opgegeven schadepercelen of in een buffer van 200 meter rondom de percelen. Bij schade door hoefdieren geldt een buffer van 500 meter rond de schadepercelen. Het is voldoende als er verspreid per week minimaal twee bejaagacties hebben plaatsgevonden op het totaal van de opgegeven schadepercelen of in de buffer. Dit hoeft dus niet per schadeperceel te zijn. Ook afschotpogingen waarbij geen dieren zijn gedood, tellen mee voor het adequaat gebruik en moeten worden geregistreerd. Wanneer de jager aanwezig was, maar geen schadeveroorzakende dieren heeft aangetroffen kan dit apart worden vermeld. Het is belangrijk dat precies wordt geregistreerd op welke dag welke acties zijn uitgevoerd en wat hiervan het resultaat was. Als de registratie hier niet aan voldoet, kan de aanvraag worden afgewezen. Verjaagacties met bijvoorbeeld een vogelafweerpistool of het geweer als akoestisch middel, tellen niet mee voor het adequaat gebruik van de omgevingsvergunning of vrijstelling.

Koppeling MijnFaunazaken en het schaderegistratiesysteem

Sinds 1 november 2022 is het mogelijk om tijdens de tegemoetkomingsaanvraag akkoord te geven in het schaderegistratiesysteem (SRS), zodat BIJ12 de uitgevoerde bejaagacties kan inzien. Zo kan BIJ12 direct na ontvangst van het eindtaxatierapport beginnen met de beoordeling van uw aanvraag. Klik hieronder voor een korte beschrijving van de koppeling tussen MijnFaunazakenDeze link opent in een nieuw tabblad en SRS.

Voor de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland is er geen koppeling tussen MijnFaunazaken en de daar geldende registratiesystemen. Liggen uw percelen in die provincies, dan moet u zelf de bejaagacties aanleveren.

Uitzonderingen

In een aantal gevallen wordt niet getoetst op adequaat gebruik van de omgevingsvergunning om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen:

  • als een omgevingsvergunning op inhoudelijke gronden niet wordt afgegeven;
  • bij eventuele ganzenschade in percelen gelegen in ganzenrust- en foerageergebieden,  waarbij schade van enige omvang is geconstateerd in de aangewezen rustperiode. In de provincie Fryslân wordt na de einddatum van de rustperiode wel gecontroleerd op adequaat gebruik;
  • bij eventuele ganzenschade in percelen gelegen in Natura 2000-gebieden, waarbij schade van enige omvang is geconstateerd in de periode 1 november t/m 1 april;
  • als van een omgevingsvergunning geen gebruik gemaakt kan worden door een jachtverbod.

Provincie Noord-Holland

Provincie Fryslân

Downloads

Handleiding voor het koppelen MijnFaunazaken (MFZ) en het schaderegistratiesysteem (SRS)

Laatst bijgewerkt op: 26-03-2024
Download bestand Handleiding voor het koppelen MijnFaunazaken (MFZ) en het schaderegistratiesysteem (SRS)

Checklist tegemoetkoming aanvragen faunaschade Noord-Holland

Laatst bijgewerkt op: 22-04-2024
Download bestand Checklist tegemoetkoming aanvragen faunaschade Noord-Holland
Heeft u vragen?
Neem contact met ons op