Herstelmaatregelen zijn erop gericht om de natuur bestendiger te maken tegen een overbelasting van stikstof. Ze kunnen niet de neerslag van stikstof verminderen. Ondanks de belangrijke daling van de stikstofdepositie zal deze in veel gevallen toch hoog blijven. Om de natuurdoelen te kunnen halen zijn ecologische herstelmaatregelen essentieel.
Voorbeelden van herstelmaatregelen zijn:
Herstel waterhuishouding
Verhoging grondwaterpeil
Afgraving van een deel van de bodem door plaggen of baggeren
Afvoer stikstofrijk materiaal door extra maaien, begrazen of verbranden
Voor elk van de 69 stikstofgevoelige habitats die in Nederland voorkomen, is een strategie uitgewerkt. De herstelstrategieën zijn in een internationale review beoordeeld als effectieve strategieën om de natuurkwaliteit te behouden en verbeteren.
Jaarlijks wordt de voortgang van de uitvoering van de herstelmaatregelen gemonitord en in beeld gebracht.
Herstelmaatregelen in beeld
De 12 provincies en de ministeries van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit, Infrastructuur en Waterstaat en Defensie werken sinds 2015 gericht aan herstelmaatregelen in stikstofgevoelige natuur in 118 Nederlandse Natura 2000-gebieden, waarmee verslechtering van deze gebieden wordt voorkomen. Dat is een forse opgave: 1847 maatregelen moeten in 2021 zijn uitgevoerd. Hiervan zijn 516 maatregelen afgerond (peildatum 31 maart 2019). 1255 maatregelen zijn op dit moment nog in uitvoering. Daarmee ligt de totale opgave voor meer dan 95% op schema. Voorbeelden van maatregelen zijn het plaggen of begrazen van natuur, het graven van stuifkuilen, het herstel van de waterhuishouding en het omvormen van bossen. Lees hier alles over monitoring.
Hieronder vindt u een aantal voorbeelden van herstelmaatregelen die binnen verschillende provincies worden of zijn uitgevoerd. Dit overzicht is dus nog lang niet compleet. Mist u bijdragen uit uw provincie? Stuur het naar communicatie@bij12.nl.
Selecteer een provincie
Resultaten alle provincies (34)
Bemelerberg - Limburg
Waar: In februari 2019 kapt Het Limburgs Landschap met subsidie van de provincie Limburg bosranden tussen de Bemelerberg en Schiepersberg richting Cadier en Keer. Delen van bosranden van Mettenberg, Bunderberg, Koeberg, Julianagroeve en Schiepersberg worden over een breedte van 5 tot 20 meter plaatselijk gekapt. Het doel is dat er na verloop van tijd meer variatie en soortenrijkdom voor terugkomt.
Wat: Opvallende bomen zullen blijven staan. De maatregel vloeit voort uit de luchtvervuiling. De bodem is de laatste eeuw door neerslag van stoffen als stikstof uit verkeer, landbouw en industrie verzuurd en te voedselrijk geworden. Hoewel de vervuiling door allerlei maatregelen gelukkig is afgenomen, is die nog steeds te hoog voor veel kwetsbare natuurgebieden. Door bomen te kappen en weg te halen, verdwijnt er voedselrijkdom uit het gebied en komt er ruimte voor andere, meer kwetsbare, soorten. Van nature komen er bepaalde boomsoorten voor in Zuid-Limburg. Om de bossamenstelling zo natuurlijk mogelijk te maken, gaat Het Limburgs Landschap bij het kappen van de bomen eerste de ‘’vreemde’’ soorten als Amerikaanse eik, populier en door essentaksterfte aangetaste essen weghalen. Na het kappen wordt, later dit jaar, ook de strooisellaag verwijderd. Zo verdwijnen er nog meer voedingsstoffen en komt plaatselijk de kalkbodem aan de oppervlakte. Al eerder omgevallen bomen blijven liggen omdat er al veel nieuw leven in zit zoals insecten en paddenstoelen. De hellingbossen rondom Bemelen en Cadier en Keer krijgen door deze ingreep gevarieerdere randen met meer milieuverschillen en geleidelijke overgangen van korte, grazige vegetatie naar hoog opgaand bos. Het varieert van vol in de zon, op kalk of grindrijke bodem, via halfschaduw naar juist beschut en dichter bos. Zo vinden meer soorten een geschikte plek. De uitgedunde bosstroken zullen met een kudde schapen en geiten begraasd gaan worden.
De aapjesorchis [foto Henk Heijligers] is een zeer zeldzame verschijning in Zuid-Limburg, het zou mooi zijn als die zou kunnen profiteren van het uitgevoerde kapbeheer.
Waar: De komende weken werkt Staatsbosbeheer in de duinen van Noordwijk aan het herstellen van de soortenrijke duinen. De werkzaamheden bestaan uit het graven van stuifkuilen, schonen van duinvalleien en verwijderen van woekerende planten. Wat: Het samenspel van zon, wind en water maakt de Hollandse duinen één van de meest soortenrijke natuurgebieden van Europa. Niet voor niets maken de duinen deel uit van het Nederlands Natuur Netwerk en het Europese Natura2000 netwerk van de belangrijkste natuurgebieden in Europa. Om dat te blijven moeten de duinen wel in beweging zijn, ofwel het zand moet kunnen verstuiven. Maar door de stikstof die industrie, vervoer en de landbouw uitstoten, groeit het duin langzaam dicht. Stikstof werkt als kunstmest: struiken en grassen groeien hierdoor extra snel. Ook in het duin, waardoor het zand wordt vasthouden. Om het zand te kunnen laten verstuiven, van strand tot achterland, verwijderen we op allerlei manieren ongewenste struiken en grassen, zoals rimpelroos en Amerikaanse vogelkers. Dit doen we met maaimachines, shovels en zelfs graafmachines. Daarna kan de wind weer zorgen voor de verstuiving en zo het duin weer vormen. Door deze maatregelen zal er weer meer ruimte komen voor voedselarme mos- en graslanden. Het soort duin waar bij uitstek veel bijzondere duin eigen soorten planten en dieren voorkomen. Zo ontstaat leefruimte voor zandhagedissen, roodborsttapuiten, zandviooltjes, blauwvleugelsprinkhanen en kleine parelmoervlinders.
Wat: Het Aamsveen is een Natuur 2000-gebied. Het 145 hectare grote Aamsveen, ten zuidoosten van Enschede, is uniek in Nederland. Het hoogveengebied gaat er via een zone met kwelwater over in het dal van de Glanerbeek. Tot in de jaren 60 van de vorige eeuw is in het Aamsveen turf gewonnen. Hierdoor komen zowel afgegraven delen als nog nagenoeg intacte delen voor. Het huidige gebied is lek en heeft zijn sponswerking verloren. De meeste maatregelen zijn gericht op bescherming, herstel en versterking van bijzondere natuur in álle delen van het gebied. Het gebied is zeer kansrijk voor heischraalgraslanden met zeldzame planten en bloemen. Een hogere grondwaterstand en minder schommelend waterpeil zijn voor dit gebied cruciaal. Een van de maatregelen is het verwijderen van bos, waaronder berken, om verdroging tegen te gaan. Ook vergrassing – door opkomst van het pijpenstrootje – zorgt voor verdroging. De maatregelen moeten ervoor zorgen dat soorten als de kraanvogel, adder, lavendelhei, groentje en hoogveenglaslibel weer terugkeren in dit gebied.
Wat: De Mosbeek stroomt door het Natura 2000-gebied Springendal – Dal van de Mosbeek. Het dal waardoor de beek stroomt, verdroogt. Er zijn maatregelen getroffen om het grondwater in dit gebied langer vast te houden. Omdat het brongebied erg kwetsbaar is, moet uiterst zorgvuldig gewerkt worden. De beek is te diep ingesleten en onttrekt daardoor te veel water aan de omgeving. De beekbodem is daarom opgehoogd met grind en zand. Ook zijn drempels aangelegd om de stroomsnelheid te vertragen. Zo beschermen we dit buitengewone gebied voor de toekomst.