De referentiesituatie is uw huidige legale situatie. Veranderingen van uw activiteit bepaalt u ten opzichte van deze referentiesituatie. De gevolgen van uw veranderingen op de stikstofdepositie beoordeelt u met een Voortoets stikstof of Passende Beoordeling.
Referentiesituatie van een bestemmingsplan (of omgevingsplan)
Van een (planologisch) plan, zoals een bestemmingsplan of omgevingsplan, is de huidige feitelijk aanwezige, planologisch legale situatie de referentiesituatie. Zie hiervoor ook de website van Rechtspraak, onder r.o. 9.1.
Referentiesituatie van een activiteit (of project)
Voor een activiteit maakt het verschil of u:
een nieuwe activiteit start;
uw huidige activiteit wijzigt en voor uw huidige activiteit heeft u een geldige natuurvergunning of natuurtoestemming;
uw huidige activiteit wijzigt en voor uw huidige activiteit heeft u geen natuurvergunning of natuurtoestemming of deze is ingetrokken.
Onderstaand schema helpt u bij het bepalen van uw referentiesituatie. De verschillende onderdelen en definities staan hieronder uitgelegd.
Schema bepalen referentiesituatie – versie oktober 2021
Let op: niet van toepassing voor bestemmingsplannen, wegen, vaarwegen en spoorwegen.
1. Er is geen referentiesituatie
Bijvoorbeeld voor een nieuwe activiteit. Voor een nieuwe activiteit heeft u nog geen vergunning of (natuur)toestemming. U heeft geen legaal bestaande situatie en dus ook geen referentiesituatie.
> U toetst in AERIUS Calculator de hele nieuwe activiteit op gevolgen op Natura 2000-gebieden.
2. Natuurtoestemming is de referentiesituatie
Uw huidige activiteit wijzigt en voor uw huidige activiteit heeft u een geldige natuurvergunning of natuurtoestemming.
U heeft voor uw huidige activiteit een geldige vergunning en uw activiteit is voldoende concreet beschreven in de geldende vergunning. Bijvoorbeeld een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming of een oudere vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998.
In uw vergunning is een natuurtoestemming opgenomen zoals beschreven in artikel 1 onder q van de Provinciale beleidsregels salderen (hierna: de beleidsregel). Of u heeft een milieuvergunning of een ander toestemmingsbesluit waarin rechtstreeks aan de Habitatrichtlijn is getoetst. Dan is uw referentiesituatie de situatie zoals in de vergunning is toegestaan. Dit hoeft niet hetzelfde te zijn als de huidige bestaande situatie.
Let op: een positieve weigering levert geen nieuwe referentiesituatie op. Let op: op basis van de beleidsregel kan het zijn dat niet alles wat vergund is meegenomen mag worden.
> U stelt vast met een AERIUS berekening of de verandering van uw activiteit een hogere of een lagere stikstofdepositie veroorzaakt ten opzichte van de referentiesituatie. Zie het kopje ‘Berekening maken met AERIUS Calculator’ onderaan de pagina.
3. Milieutoestemming op referentiedatum is referentie
Voor uw huidige activiteit heeft u geen natuurvergunning of natuurtoestemming of deze is ingetrokken.
U heeft toestemming voor het uitvoeren van uw activiteiten zonder natuurtoestemming. Bijvoorbeeld een Hinderwetvergunning of een milieutoestemming. De referentiesituatie bepaalt u door een paar stappen te doorlopen:
> Op basis van de depositie in de beoogde situatie bepaald u voor welke Natura 2000-gebieden er een referentiejaar dient te worden opgezocht.
Dit doet u door de aanwijzingsdatum van de natuurgebieden op te zoeken. De aanwijzingsdatum voor de natuurgebieden kan verschillend zijn. Voor elke datum bepaalt u apart een referentiesituatie:
> U bepaalt de referentiesituatie door uw toegestane activiteit vast te stellen op het moment van de aanwijzingsdatum.
3a. Lagere milieutoestemming vormt de referentie
Heeft u na de aanwijzingsdatum een toestemming gekregen die lager is of minder activiteiten toestaat, dan moet u uitgaan van deze lagere situatie als referentiesituatie. Op deze manier bepaalt u voor elke aanwijzingsdatum de daarbij horende referentiesituatie. Het is mogelijk dat u meerdere dezelfde referentiesituaties vindt.
> U stelt vast met een AERIUS berekening of de verandering van uw activiteit een hogere of een lagere stikstofdepositie veroorzaakt ten opzichte van de referentiesituatie(s). Zie het kopje ‘Berekening maken met AERIUS Calculator’ hieronder.
Aandachtspunten
Wanneer na de referentiedatum een hogere situatie (milieu) vergund is die niet is getoetst aan de natuurwetgeving kunnen daaraan geen rechten worden ontleend;
Op basis van de beleidsregel kan het zijn dat niet alles wat vergund is meegenomen mag worden;
In oude vergunningen is de uitstoot vaak berekend en vergund in kilo’s of tonnen;
Bij een wijziging van activiteit en vooral door wijziging van de emissiepunten kan bij een lagere uitstoot de stikstofdepositie toch hoger zijn.
Wanneer blijkt dat significante gevolgen op stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden niet kunnen worden uitgesloten, moet een Passende Beoordeling gemaakt worden van de gevolgen van het project voor het Natura 2000-gebied. Als uit die Passende Beoordeling de zekerheid is verkregen dat het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet aantast, kan de Wnb-vergunning worden verleend.
Berekening maken met AERIUS Calculator
Met AERIUS Calculator berekent u de gevolgen van de verandering van uw activiteit. U vergelijkt de door u gewenste situatie met alle referentiesituaties die u vastgesteld heeft. U volgt hiervoor de stappen in hoofdstuk 2 van de Handreiking voortoets stikstof.
Als de berekende de stikstofdepositie van de gewijzigde activiteit in alle vergelijkingen gelijk is aan of lager is dan 0,00 mol/ha/jaar, dan is er geen vergunning nodig voor de stikstofuitstoot. Als u in één of meer vergelijkingen een toename vindt dan zijn maatregelen nodig om uw activiteit mogelijk te maken. Hierbij kunt u denken aan intern of extern salderen.
In alle gevallen geldt dat het bevoegd gezag beslist over uw aanvraag. Overleg met het bevoegd gezag over uw keuze voor de referentiesituatie, in het bijzonder als u twijfelt.