Vleugels van mannetjes aan bovenzijde glanzend oranjerood, bij vrouwtjes dof oranje met zwarte vlekken. Onderzijde vleugels blauwgrijs. Vlinder van soortenrijke rietlanden: veenmosrietland, trilvenen, vochtig schraalland en nat soortenrijk grasland. Mannetjes erg territoriaal, vrouwtjes kunnen tot 20 km vliegen op zoek naar mannetjes of waardplanten waarop zij eieren kunnen afzetten. Nederlandse ondersoort komt nog maar op drie plaatsen voor In Zuidoost Friesland en Noordwest-Overijssel. De soort kent één generatie per jaar. Echt actief pas bij temperaturen boven 28 °C.

Komt voor in/op

Natte dooradering, moeras.

Periode

Juni-augustus.

Doelsoortspecifieke terreinkenmerken

Vliegperiode (eind juni-eind augustus, piek 2e helft juli):

  • Mannetjes verdedigen territorium van 100-400 m2.
  • Bestaat meestal uit een komvormige laagte in de vegetatie van het rietland.
  • Gemiddelde dichtheid relatief laag door het grote territorium: 0,2 tot 8 vlinders per ha.
  • Voorkeur voor grote aaneengesloten gebieden met afwisseling in rietland, met o.a. waterzuring en bloemrijke ruigtes.
  • Geschikt leefgebied bestaat vooral uit ijle veenmosrijke rietlanden, die in de herfst gemaaid worden.
  • Optimaal leefgebied bestaat uit een mozaïek van rietland met o.a. de waardplant (waterzuring) en bloemrijke ruigten.
  • Min. 5 waterzuringplanten per ha is voldoende, meer dan 50 per ha levert waarschijnlijk geen verdere verhoging van de dichtheden (door verbetering van eiafzetmogelijkheden) meer op.
  • Waterzuring komt algemeen voor in rietlanden en langs waterkanten, tóch is de grote vuurvlinder heel zeldzaam.
  • Er zijn meer factoren belangrijk, vooral de grootte van de leefgebieden kan een belangrijke rol spelen.

Ei-afzet (eind juni-eind augustus):

  • Moerasland met open water en waterzuring.
  • Nectar wordt (vooral) gedronken van kattestaart, grote valeriaan, koninginnekruid, moerasrolklaver en kale jonker.

Ei-rups (juli-eind september):

  • Rupsen eten eerst aan de onderzijde van waterzuring (en maken dan karakteristieke “vensters” omdat de opperhuid van het blad intact blijft). Later eten ze ook de bovenzijde en de hele plant, tot eind september, als de waterzuring verwelkt. De rupsen kruipen dan naar de basis van de plant.

Overwintering als rups (eind september-voorjaar):

  • Rupsen overwinteren tussen verdorde bladeren aan de basis van waterzuring.

Rups-pop-vlinder (april-eind juni):

  • Bij de groei van waterzuring worden de rupsen weer actief en eten verder.
  • Verpopping vindt meestal plaats op de waardplant, midden juni.

Soortspecifieke maatregelen

Vliegperiode (eind juni-eind augustus, piek 2de helft juli):

  • Beheer dient gericht te zijn op doelsoorten: moeras en rietland, waarin voldoende variatie is, verlanding en openheid, verbossing (niet te veel).
  • Beheer en behoud van grote aaneengesloten gebieden met ijle rietlanden afgewisseld met bloemrijke ruigtes.
  • Beheer richten op het laten verlopen van de successie van veenmosrietland naar ruigte, waarbij er ook steeds nieuwe plekken zijn waar de successie opnieuw begint, met nieuwe verlandingssituaties, waarbij verdere successie richting moerasbos vertraagd wordt of nieuwe verlandingssituaties geschapen worden.
  • Beheer gericht op de aanwezigheid van met name waterzuring en tevens planten van bloemrijke ruigten en riet in een vegetatie die ongeveer even hoog is als de waterzuring zelf.

Ei-afzet (eind juni-eind augustus):

  • Beheer vooral richten op het vergroten van de overlevingskansen van eitjes en rupsen.

Ei-rups (juli-eind september):

  • Niet of aangepast maaien van oevers (of schonen van sloten) waar waterzuring staat.
  • Oevers met rust laten, geen andere projecten of activiteiten waar waterzuring staat.
  • In het leefgebied van de Grote Vuurvlinder bij nodige werkzaamheden altijd gefaseerd werken.

Overwintering als rups (eind september-voorjaar):

  • Maaien kan, mits de ruimte rond de voet van de planten (straal 25-50 cm) intact wordt gelaten in de winterperiode.
  • Maaien in de herfst, heeft mogelijk invloed op de predatiedruk.
  • Laat bodemrozetten intact.
  • Voorkom langdurige inundatie van de plekken waar waterzuring staat en waar mogelijk rupsen overwinteren.

Rups-pop-vlinder (april-eind juni):

  • Niet maaien van vegetaties met waterzuring.

Staat van instandhouding (per 2018)

Totaal: Zeer ongunstig
Verspreidingsgebied: zeer ongunstig
Populatie: zeer ongunstig
Leefgebied: zeer ongunstig
Toekomstverwachting: zeer ongunstig

Meer informatie

  • Broere M. 2010. The impact of different mowing regimes on the reproduction succes of Large Copper (Lycaena dispar). A study in the National Park De Weerribben, The Netherlands. Rapport SV2010.010. De Vlinderstichting, Wageningen.
    van Swaay C.A.M., Bink F.A., Rossenaar A.J. & Oostermeijer J.G.B. 2000. Beschermingsplan grote vuurvlinder 2000-2004. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ’s-Gravenhage.
  • www.grotevuurvlinder.nl/index.php?id=103

Gerelateerde kennis