Wilde Zwijnen

Bijgewerkt op: 24 juli 2024

De ‘Faunaschade PreventieKit’ voor wilde zwijnen laat zien met welke preventieve maatregelen u gewasschade door wilde zwijnen kunt voorkomen of beperken.

Deze Faunaschade PreventieKit is geldig vanaf november 2024

1. Inleiding

Het wilde zwijn (of everzwijn) is een inheems zoogdier dat lokaal voorkomt in Nederland. Het wilde zwijn is een intelligent dier met een uitstekend reukvermogen. Er is in Nederland een groeiende populatie van enkele duizenden wilde zwijnen aanwezig, doordat wilde zwijnenpopulaties zich onder gunstige omstandigheden zeer snel kunnen verdubbelen. Nederland is een geschikte plek door een goed voedselaanbod en een gebrek aan natuurlijke predatoren.

Wilde zwijnen zijn beleidsmatig toegewezen in speciaal aangewezen leefgebieden zoals de Veluwe, Meerlebroek en De Meinweg. Buiten deze gebieden geldt in Nederland in principe een nulstandbeleid; wilde zwijnen zijn hier niet welkom en moeten worden afgeschoten. In de praktijk vinden we echter ook wilde zwijnen in delen van Limburg, Noord-Brabant, Overijssel en Gelderland buiten de aangewezen gebieden. In sommige van deze gebieden zijn al jaren populaties van wilde zwijnen aanwezig.

In de Omgevingswet is vastgelegd dat iedereen zorgdraagt voor levende dieren en planten en hun directe omgeving. Dit noemen we de zorgplicht voor natuur. De Beschermde Soorten Indicator (BeSi) helpt om aan deze zorgplicht te voldoen.

2. Gewasschade verspreid over het jaar

Akkerbouw Soorten schade Seizoen
Graan​ Vraat- en wroetschade Lente, zomer
Aardappelen Vraat- en wroetschade Lente, zomer, herfst
Maïs Vraat- en wroetschade Lente, zomer, herfst
Suiker- en voederbieten Vraat- en wroetschade Lente, zomer
Grasland Soorten schade Seizoen
Blijvend grasland Wroetschade Lente, zomer, herfst
Graszaad, graszoden, ingezaaid grasland Wroetschade Lente, zomer, herfst
Asperge Vraat- en wroetschade Winter, lente
Vollegrondsgroenten Soorten schade Seizoen
Fruit Soorten schade Seizoen
Druiven Vraatschade en vernieling Zomer, herfst
Overige gewassen Soorten schade Seizoen
Bosbouw boomteelt Wroetschade, omduwen jonge aanplant Herfst, winter
Landbouwhuisdieren Overbrenging van ziekten Hele jaar rond
Opgeslagen ruwvoer Vraatschade en vernieling Hele jaar rond

Tabel 1 t/m 5: Gewasschade verspreid over het jaar.

3. Preventieve maatregelen

De maatregelen ter voorkoming van schade zijn ingedeeld in twee categorieën: afschermingsmaatregelen en beheermaatregelen. Per maatregel wordt de ecologische effectiviteit, de praktische inzetbaarheid en waar nodig de wet- en regelgeving besproken. Het referentiejaar voor alle genoemde prijzen is 2024.

De maatregelen in deze preventiekit zijn als effectief beoordeeld op basis van onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van beschikbare studies (wetenschappelijk of praktijk), beoordelingen door experts (expert judgement) en ervaringen van agrariërs uit de praktijk. Vaak zal het nemen van een enkele maatregel schade niet kunnen voorkomen. Het wordt aanbevolen om een combinatie van maatregelen te nemen, maar ook dat biedt geen volledige garantie om schade te voorkomen.

In onderstaande tabel worden alle preventieve maatregelen weergegeven met daarbij scores op drie indicatoren (ecologische effectiviteit, tijdsinspanning en kosten). De scores (laag, gemiddeld en hoog) geven aan hoe deze maatregel wordt beoordeeld ten opzichte van andere preventieve maatregelen binnen deze faunaschade preventiekit.

MAATREGELEN ECOLOGISCHE EFFECTIVITEIT TIJDSINSPANNING AGRARIËR KOSTEN AGRARIËR
Afscherming
Gaasraster Hoog Gemiddeld* Hoog
Elektrische afwering Hoog Hoog* Gemiddeld
Beheer
Afschot op schadelocatie Hoog Laag* Laag

* = Meestal volledig of deels uitgevoerd door een externe partij

Tabel 6: Overzicht preventieve maatregelen voor wilde zwijnen.

3.1 Afschermingsmaatregelen

Afschermingsmaatregelen behalen hun effect door schadeveroorzakende dieren te weerhouden van het betreden van een perceel. In deze paragraaf worden de effectief beoordeelde maatregelen toegelicht.

3.1.1 Gaasraster

Een gaasraster is een hekwerk bestaande uit fijnmazig gaas en houten palen. Bij afrastering van een perceel wordt het wild geweerd.

Tabel 7: Score voor gaasraster op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 7: Score voor gaasraster op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Figuur 1: Gaasraster tegen wilde zwijnen

Figuur 1: Gaasraster tegen wilde zwijnen

Ecologische effectiviteit

Het afrasteren van een perceel is een van de meest effectieve methoden om schade aan gewassen door wilde zwijnen te voorkomen. Krachtige gaasrasters, speciaal ontworpen om zwijnen buiten te houden, zullen de schade aanzienlijk verminderen. Er is geen sprake van gewenning, omdat het hier gaat om directe afscherming. De effectiviteit van het plaatsen van een gaasraster is dan ook zeer hoog, aangezien de dieren fysiek niet meer in staat zijn om het perceel te betreden. Het is daarbij van cruciaal belang om extra aandacht te besteden aan het zorgvuldig plaatsen van het hekwerk in en rondom greppels en sloten, aangezien dit vaak de kwetsbare plekken zijn waar zwijnen proberen onder het hekwerk door te komen. Bovendien moet het raster specifiek ontworpen zijn om zwijnen buiten te houden; een raster dat is bedoeld voor vee voldoet niet. Het gebruik van een gaasraster is geschikt voor percelen van verschillende grootten, waarbij de grootte van het perceel geen invloed heeft op de effectiviteit van de maatregel. Het is echter wel belangrijk om eventuele doorgangen te creëren zodat zwijnen zich gedurende het jaar kunnen verplaatsen om insluiting van lokale populaties te voorkomen.

Het plaatsen van een gaasraster heeft een grote invloed op de lokale grondgebonden fauna. Afhankelijk van de maaswijdte van het raster kunnen diverse andere soorten onbedoeld ook worden buitengehouden, zoals egels, hazen, dassen en konijnen. Het is niet noodzakelijk om een gaasraster te combineren met andere maatregelen. Een goed geplaatst en goed onderhouden gaasraster voldoet in zijn functie om schade van zwijnen tegen te gaan.

Praktische inzetbaarheid

Gaasrasters zijn een afschermingsmiddel. Voor zwijnenwering kan een constructie van rasterpalen (1,80 meter lang, diameter 10 tot 12 cm), hoek- en schoorpalen (2,50 meter lang, diameter 12 tot 14 cm) en gaas van zwaar vierkant vlechtwerk (1,20 meter hoog) worden gebruikt. Bij voorkeur wordt iedere 4 meter een paal gebruikt. De palen moeten minimaal 20 centimeter diep worden ingegraven (afhankelijk van de grondsoort) en het gaas moet worden gespannen. Puntdraden moeten worden geïnstalleerd op 20 centimeter beneden het maaiveld en 3 centimeter boven het maaiveld. Spandraden worden vervolgens bevestigd op 60 centimeter boven het maaiveld. Tot slot moet het gaas aan draden worden vastgezet met binddraad en ringkrammen (minimaal elke 40 cm).

Het permanente karakter van gaasrasters maakt deze methode vooral geschikt voor meerjarige teelten (bijvoorbeeld fruitpercelen, boomteelt).

Het plaatsen van een gaasraster rondom het perceel is erg arbeidsintensief. Daarnaast is wekelijks een controle nodig om de effectieve werking van gaasrasters te garanderen. De tijdsbesteding is afhankelijk van de schade aan de rasters; soms volstaat een controleronde, soms zal het gaas moeten worden hersteld. Voor optimale werking van het raster moet onder meer roest worden bestreden, vuil en bladeren worden verwijderd en begroeiing worden voorkomen. Houd er rekening mee dat het niet mogelijk is om het gaas bij de ingang van het perceel in te graven en dat een kwetsbaarheid vormt indien de grond niet verhard is: wilde zwijnen zouden dan op dit punt onder de ingang door kunnen graven.

De aanschafkosten van de materialen zijn ongeveer €7 per meter. Voor een hectare komt dit neer €2.800. De montageprijs is ongeveer €12 per meter, wat neerkomt op €4.800 per hectare. Het gaas kan 15 tot 25 jaar blijven staan (afhankelijk van het type palen) en het onderhoud is nihil.

Het plaatsen van gaas op eigen perceel zorgt niet voor verstoringen voor mensen. Het gaas kan jaarrond blijven staan.

Wet- en regelgeving

Het plaatsen van een gaasraster kan een goede oplossing zijn voor het beschermen van gewassen. Niet op iedere plek mag een bouwwerk worden geplaatst. Voor mogelijkheden is het gemeentelijk omgevingsplan veelal bepalend. Een bouwwerk is: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart (bijlage bij art. 1.1 Ow). Voor het oprichten van een bouwwerk is vaak een omgevingsvergunning noodzakelijk. Het is verstandig om bij twijfel de gemeente om een oordeel te vragen.

3.1.2 Elektrische afwering (vast)

Een elektrisch draadraster is een vaste afrastering bestaande uit stroomdraden als afschermmiddel van het perceel.

Tabel 8: Score voor elektrische afwering op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 8: Score voor elektrische afwering op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Figuur 2: Elektrische afwering (vast) tegen wilde zwijnen

Figuur 2: Elektrische afwering (vast) tegen wilde zwijnen

Ecologische effectiviteit

Een elektrisch hekwerk of het gebruik van meerdere stroomdraden op verschillende hoogtes is een zeer effectieve methode om wilde zwijnen buiten te houden en schade te voorkomen. Hiervoor is het van belang dat de afscherming correct wordt geplaatst, het juiste voltage wordt toegepast en de afscherming goed wordt onderhouden. De kans op gewenning is zeer laag doordat een elektrische afscherming elke keer een stroomstoot afgeeft als een wild zwijn door het hek probeert te komen. Een goed onderhouden elektrische afscherming is dan ook effectief zolang deze staat, zoals blijkt uit enkele praktijkstudies uit Zwitserland.

Een elektrische afscherming kan in principe worden gebruikt voor het beschermen van zowel grote als kleine percelen. De mate waarin een elektrische afscherming ook effect heeft op andere diersoorten hangt af van het type afscherming. Het gebruik van meerdere elektrische draden heeft bijvoorbeeld minder invloed op andere diersoorten dan andere vormen van elektrische afscherming. Een elektrische afweer die licht wordt verhoogd, stelt de eigenaar in staat om herten van het perceel te houden, terwijl lage elektrische bedrading ook effectief kan werken tegen vossen, dassen en hazen. Het is niet noodzakelijk om elektrische afscherming te combineren met andere maatregelen; elektrische afscherming is op zichzelf voldoende om wilde zwijnen van het perceel te weren.

Praktische inzetbaarheid

Voor zwijnenwering kan een constructie bestaan uit 4 draden (verzinkt 2,5 millimeter), tussenpalen (1,80 meter land, diameter 10 centimeter), hoek- en eindpalen en om de 100 meter (2,50 meter lang, diameter 12 tot 14 centimeter). De draad dient te worden bevestigd in de isolatoren. Om de 100 meter dient een roterende draadspanner te worden bevestigd met een hoekisolator. De draden moeten worden voorzien van stroom (minimaal 6,0 kV spanning). Afhankelijk van de perceelsgrootte en de omstandigheden kan een schrikdraadapparaat worden geïnstalleerd.

Het permanente karakter van de afrastering maakt die vooral geschikt voor meerjarige teelten (bijvoorbeeld fruitpercelen, boomteelt). Het plaatsen van elektrische afscherming rondom het perceel is erg arbeidsintensief. Daarnaast is wekelijks controle nodig om de effectieve werking van de afrastering te garanderen. De tijdsbesteding is afhankelijk van de schade aan de draden, soms volstaat een controleronde, soms zal het gaas moeten worden hersteld.

De aanschafkosten van de materialen zijn ongeveer €3 per meter. Voor een hectare is dit €1.200. De montageprijs is ongeveer €5 per meter, wat neerkomt op €2.000 per hectare. Het raster kan 15 tot 25 jaar blijven staan (afhankelijk van het type palen). Het onderhoud is vrij arbeidsintensief aangezien de begroeiing niet hoger mag worden dan 10 centimeter.

De bijkomende kosten voor een 12 volt schrikdraadapparaat zijn afhankelijk van de omtrek van het perceel. De kosten liggen gemiddeld tussen de €100 en €500. De kosten voor een accu liggen tussen de €80 en €250. Daarnaast zijn er schrikdraadapparaten beschikbaar die werken op zonnepanelen, zodat die ook kunnen worden gebruikt op afgelegen percelen zonder toegang tot het stroomnet. De zonnepanelen zijn in verschillende maten verkrijgbaar, de benodigde afmeting hangt sterk af van de omtrek van het perceel. De kosten voor de meest gangbare apparaten liggen tussen de €500 tot €700, maar er zijn ook duurdere varianten beschikbaar.

Plaatsing van een elektrisch raster op het eigen perceel zorgt niet voor verstoringen voor mensen. Het gaas kan jaarrond blijven staan. De installatie van een gaasraster kan worden gedaan op hetzelfde moment als de palen worden geplaatst.

Elektrische draadrasters zijn goedkoper dan gaasrasters en bovendien eenvoudiger te (ver)plaatsen, maar vragen meer toezicht en onderhoud. De schrikdraadapparaten zijn bovendien diefstalgevoelig.

Wet- en regelgeving

Het plaatsen van elektrische afscherming kan een goede oplossing zijn voor het beschermen van gewassen. Niet op iedere plek mag een bouwwerk worden geplaatst. Voor mogelijkheden is het gemeentelijk omgevingsplan veelal bepalend. Een bouwwerk is: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart (bijlage bij art. 1.1 Ow). Voor het oprichten van een bouwwerk is vaak een omgevingsvergunning noodzakelijk. Het is verstandig om bij twijfel de gemeente om een oordeel te vragen.

3.2 Beheermaatregelen

Beheermaatregelen behalen hun effect door schadeveroorzakende dieren te doden. In deze paragraaf worden de effectief beoordeelde maatregelen toegelicht.

3.2.1 Afschot op schadelocatie

Bij afschot worden individuele dieren ter verjaging geschoten en gaat het om directe schadebestrijding.

Tabel 5: Score voor afschot op schadelocatie op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Tabel 5: Score voor afschot op schadelocatie op belangrijke indicatoren, in vergelijking tot andere preventieve maatregelen binnen deze diergroep.

Ecologische effectiviteit

Het afschieten van zwijnen op de percelen waarop de schade plaatsvindt is een zeer effectieve maatregel om schade tegen te gaan. Zwijnen leggen hierdoor een direct verband tussen de desbetreffende locatie en gevaar, waardoor ze het perceel leren te vermijden. De duurzaamheid van de oplossing is afhankelijk van de dichtheid van het aantal zwijnen, maar ligt vermoedelijk tussen de weken en maanden. Afschot op locatie kan op zeer grote percelen worden toegepast, zolang er maar vanaf een verantwoordelijke afstand (maximaal 150 meter) wordt geschoten. Afschot op locatie zorgt voor een hoge verstoring van andere diersoorten op en rondom het perceel, maar is slechts van korte duur. Tegelijkertijd kunnen door het geluid van het schot ook andere dieren van het perceel worden verjaagd, zoals herten, vossen, hazen en dassen.

Praktische inzetbaarheid

Bij ondersteunend afschot worden individuele dieren ter verjaging geschoten en gaat het om directe schadebestrijding. Dit gebeurt op het perceel waar de schade plaatsvindt, op het moment dat de schade plaatsvindt. In het geval van wilde zwijnen vooral ’s nachts.

Ondersteunend afschot kan worden toegepast op alle landgebruiksvormen, hoewel die methode afhankelijk van het seizoen enorm wordt bemoeilijkt vanwege dekking en belemmering van zicht (denk bijvoorbeeld aan de maïsteelt).

De tijdsinspanning van de agrariër bij ondersteunend afschot is beperkt tot het overleg met de jager. Er zijn voor agrariërs momenteel geen kosten verbonden aan de uitvoering van ondersteunend afschot door jagers. De (indirecte) kosten en tijdsbesteding voor de uitvoering van deze maatregel zijn zeer hoog en komen ten laste van de jager, denk hierbij bijvoorbeeld aan de benodigde nachtzichtapparatuur en handwarmtebeeld.

Het kan voor de persoon die het afschot uitvoert tijdsintensief en onaantrekkelijk zijn om ’s nachts te wachten tot de wilde zwijnen zich op het perceel begeven. Dit kan leiden tot beperkte bereidheid onder jagers om mee te werken.

Ondersteunend afschot is alleen mogelijk indien een specifieke toestemming op basis van de Omgevingswet is verkregen. Dit kan gaan om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit voor het doden van een schadeveroorzakende soort, of een aanwijzing als vergunningvrije activiteit voor bepaalde soorten in een omgevingsverordening. Ook aan het gebruik van een (jacht)geweer zijn voorwaarden verbonden, voortvloeiend uit de Wet Wapens en Munitie en de Omgevingswet.

Ondersteunend afschot heeft ongewenste effecten op mensen in de vorm van overlast indien er te dicht bij de bebouwde kom of een recreatiegebied wordt geschoten. Er dient rekening te worden gehouden met de veiligheid van mensen, maar ook met mogelijke schrikreacties en klachten. Dodelijk afschot sluit mogelijk minder goed aan bij de visie op natuur en dierenwelzijn van een aantal gebiedspartijen.

Wilde zwijnen mogen jaarrond worden geschoten, behalve in de Veluwe en De Meinweg. Hier mag alleen tussen 1 juli en 28 februari ondersteunend afschot plaatsvinden. Om schade te voorkomen in nulstandgebieden is op de Veluwe jaarrond afschot mogelijk.

Wet- en regelgeving

Er kan alleen afschot op de schadelocatie plaatsvinden indien daarvoor een specifieke toestemming op basis van de Omgevingswet is verkregen. Dit kan gaan om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit voor het doden van een schadeveroorzakende soort, of een aanwijzing als vergunningvrije activiteit voor bepaalde soorten in een omgevingsverordening. Ook aan het gebruik van een (jacht)geweer zijn voorwaarden verbonden, voortvloeiend uit de Wet Wapens en Munitie en de Omgevingswet.

Let op: mogelijk wordt in de vereisten van de omgevingsvergunning aangegeven dat twee preventieve maatregelen dienen te worden genomen. In deze context kan afschot op schadelocatie geen deel uitmaken van de twee preventieve maatregelen.

4. Algemene juridische opmerkingen

Enkele algemene juridische opmerkingen rond het toepassen van preventieve middelen ter voorkoming van faunaschade

Er geldt een eigen verantwoordelijkheid voor het voorkomen of beperken van faunaschade aan eigendommen, gewassen of vee. Om voor een tegemoetkoming in faunaschade in aanmerking te komen, is het nemen van niet-dodelijke preventieve maatregelen daarom in de meeste gevallen vereist. In de Faunaschade Preventiekit voor verschillende diersoorten leest u hier meer over. Soms valt onder deze preventieplicht ook het doden van dieren. Het vangen en doden van beschermde dieren is in veel gevallen omgevingsvergunningplichtig. Soms geldt voor een specifieke soort binnen de provincie een vrijstelling van de vergunningplicht op grond van de provinciale omgevingsverordening. Het is steeds van belang om te onderzoeken of een soort op grond van een dergelijke regel mag worden gevangen of gedood, of dat er sprake is van een omgevingsvergunningsplicht.


Verjaging en verstoring nabij natuurgebieden

Op de Informatiekaart Natuur (IKN) op de website van BIJ12 is veel informatie te vinden over waar natuurgebieden liggen en welke beperkingen daar gelden. Hier kun je bijvoorbeeld de ligging van ganzenfoerageergebieden, Natuurnetwerk Nederland (ecologische hoofdstructuur) of Natura2000-gebieden aantreffen. Ook informatie over no-fly-zones voor drones is daar gepubliceerd. Actieve verstoring door verjaging met ondersteunend afschot, of het gebruik van verstorende middelen kan omgevingsvergunningplichtig zijn in of nabij Natura2000-gebieden. Hier moet onderzoek naar worden gedaan door degene die de activiteit wil verrichten.