Informatiemodel Natuur (IMNa) - Standaard voor uniforme digitale uitwisseling van natuurgegevens

In Nederland werken provincies met veel partijen samen aan de uitvoering van het natuurbeleid. Zij verlenen subsidie voor behoud en ontwikkeling van de natuur en rapporteren over hoe het gaat met de natuur(-kwaliteit). Maar hoe zorg je ervoor dat de natuurgegevens die hiervoor worden gebruikt betrouwbaar, bruikbaar en beschikbaar zijn? Hoe bereik je dat provincies en ketenpartners de gegevens onderling uniform en efficiënt opslaan en kunnen uitwisselen? De oplossing ligt in het Informatiemodel Natuur (IMNa).

Wat is IMNa?

Het Informatiemodel Natuur (IMNa) is een standaard voor uniforme, digitale gegevensuitwisseling in de natuurketen. Het IMNa beschrijft op een gestructureerde manier hoe natuurgegevens samenhangen, waaraan de uitwisseling van deze gegevens moet voldoen en welke definities gelden.

Het IMNa is ontwikkeld bij de invoering van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) in 2010 en wordt beheerd door BIJ12. De provincies hebben gezamenlijk, in afstemming met terreinbeheerders, instrumenten ontwikkeld voor landelijke uniformiteit en eenduidigheid van het SNL en een effectieve en efficiënte uitvoering ervan. IMNa is een van deze instrumenten.

Het IMNa is gebaseerd op de Index Natuur en Landschap. Deze index is de gemeenschappelijke, landelijk uniforme “natuurtaal” die de typen natuur, agrarische natuur en landschap in Nederland beschrijft. Het IMNa is daarnaast gebaseerd op het Basismodel Geo-Informatie (NEN3610), dat de ‘paraplu’ is voor meerdere informatiemodellen over het uitwisselen van objectgerichte geo-informatie. Zie hieronder het kopje ‘IMNa opbouw en relatie met bestaande normen en standaarden’ voor meer informatie over het IMNa en NEN3610.

In de afgelopen jaren is het IMNa uitgebreid naar een model dat ook de logica en samenhang van andere informatiedomeinen in de natuurketen beschrijft. Het IMNa ondersteunt nu de gegevensuitwisseling voor de hele natuurbeleidscyclus van de provincies en hun ketenpartners: verwerving, inrichting, beheer, monitoring van en verantwoording over natuur.

Wat zijn de voordelen?

Doordat provincies en ketenpartners werken met IMNa, hanteren zij één gemeenschappelijk kader voor het digitaal uitwisselen van natuurgegevens. Dit zorgt voor:

  • Betere kwaliteit van gegevens.
  • Lagere kosten en een efficiëntere werkwijze; minder interpretatieverschillen.
  • Betrouwbare, bruikbare en beschikbare gegevens. Het is daarmee in lijn met nationale afspraken over werken conform open data en het digitaal stelsel omgevingswet.
  • Vergelijkbare, optelbare gegevens en landelijke uniformiteit: de gegevens vanuit de verschillende domeinen en provincies zijn goed te koppelen, onderling te vergelijken en naar een landelijk niveau te tillen. Provinciale en landelijke rapportages zijn hierdoor eenvoudiger te maken.

Voor wie is het bedoeld?

IMNa is bedoeld voor alle ketenpartners in de natuurketen die digitaal ruimtelijke informatie met elkaar uitwisselen. Dit zijn veelal provincies, Terreinbeherende Organisaties (TBO’s) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Daarnaast vormen de gegevens de basis voor ondersteunende organisaties, onderzoeksinstituten en wetenschappelijke instanties.

De belangrijkste gebruikers van IMNa zijn technische mensen (applicatiebeheerders) en GIS-medewerkers van provincies en ketenpartners. De beleidsmedewerkers en inhoudelijke adviseurs van deze partijen zijn betrokken voor de inhoudelijke invulling van het informatiemodel.

Wanneer gebruik je welk document?

De basisdocumentatie van IMNa bestaat uit verschillende documenten:

IMNa Factsheet

Beschrijving van IMNa zoals die op deze pagina staat in één overzichtelijk document. Dit is een korte beschrijving van IMNa, de voordelen en voor wie IMNa bedoeld is. Het document is bedoeld als introductie van IMNa.

IMNa impact matrix

De impactmatrix geeft in één oogopslag een indicatie van wat de impact is van wijzigingen in IMNa op onderdelen van de Digitale Keten Natuur (DKN). Dit document is bedoeld voor iedereen die met IMNa werkt, maar vooral voor de beheerders van de verschillende applicaties (binnen BIJ12, maar zeker ook bij de aanleverende partijen), omdat ze ervoor moeten zorgen dat wijzigingen ook in de rest van de keten goed verwerkt worden. Bijvoorbeeld: wanneer de topografische grens in IMNA wordt omgezet naar een bestuurlijke grens, moeten alle provincies voortaan de grenzen anders bepalen, dus bij beleid, GIS en beheer zullen aanpassingen gedaan moeten worden.

IMNa wijzigingsprotocol

Het wijzigingsprotocol is een werkbeschrijving voor gebruikers en beheerders voor het initiëren en uitvoeren van wijzigingen aan IMNa. Hierin staat ook het releaseproces van IMNa beschreven.

Deel I – dataspecificatie

Dit document beschrijft het informatiemodel en het gebruik van het temporeel model. Het beschrijft de opbouw en algemene concepten van het informatiemodel en hoe het temporeel model uit NEN3610 gehanteerd wordt en wat dit betekent voor het gebruik van IMNa-ID’s. Daarnaast bevat het een uitgebreide beschrijving van de vier productmodellen en hun koppeling aan verschillende onderwerpen/processen in de natuurketen waarbij digitale gegevensuitwisseling plaatsvindt.

Deel II – objectencatalogus

De objectencatalogus van IMNa geeft een overzicht van alle objecten die in IMNa voorkomen met bijbehorende attributen en definities. Dit is opgesplitst in generieke klassen en attributen die door alle productmodellen gebruikt kunnen worden en specifieke klassen en attributen waarvan de definities zijn toegespitst op het specifieke object.

Deel III – codelijsten

Dit Excel-bestand bevat alle codelijsten waarnaar verwezen wordt in IMNa. Voor elk attribuut waarbij de waarde uit een vaste lijst opties geselecteerd moet worden is een codelijst vastgesteld.

Deel IV – validaties

Het validatieoverzicht van IMNa geeft een verzameling weer van de validaties die plaatsvinden op gegevensleveringen binnen IMNa. introductie op validaties, wat zijn dit en waarin resulteren ze? Daarnaast bevat het een overzicht van de meest voorkomende topografie constraints en de gespecificeerde validaties voor de SNL en VRN leveringen.

Release notes

In dit document staat nauwkeurig beschreven welke wijzigingen zijn doorgevoerd tussen de vorige en de actuele versie van IMNa. Er is een overzicht van algemene wijzigingen en wijzigingen per productmodel.

SLD kleurwaardes voor Beheertypen

Geeft voor de verschillende Beheertypen de kleurcodes aan die gebruikt worden bij rapportages over de beheertypen (legenda).

Al deze documenten zijn te downloaden onder Downloads

IMNa opbouw en relatie met bestaande normen en standaarden

IMNa verwijst naar en maakt gebruik van regels uit verschillende normen, standaarden en afspraken, op nationaal niveau bij het NEN, en binnen de sector Natuur. IMNa is gebaseerd op het Basismodel Geo-Informatie (NEN3610). NEN 3610 is de ‘paraplu’ voor informatiemodellen voor het uitwisselen van objectgerichte geo-informatie. Het bevat termen, definities, relaties en algemene regels. IMNa heeft ook een (vooral semantische) relatie met andere informatiemodellen, zoals IMLG (Landelijk gebied), IMKICH (Cultuurhistorie), IMRO (Ruimtelijke Ordening), Top10NL (Kleinschalige topografie). Voor het productmodel Vegetatie en Habitats is een relatie gelegd tussen vegetatie- en habitatgegevens met INSPIRE Habitats en Biotopes (HB). En bij het productmodel Natuurkwaliteit is een relatie gelegd met het NDFF-uitwisselformaat voor waarnemingen.

IMNA figuur 1 – IMNa-opbouw en relatie met bestaande normen en standaarden

IMNA figuur 1 – IMNa-opbouw en relatie met bestaande normen en standaarden

Transcript IMNA figuur 1

Visuele schets in de vorm van een driehoek. In de bovenste laag van de driehoek staan de ISO-standaarden, de tweede laag staat ‘NEN3610’ – nationale standaarden. Dan volgt een pijl met twee uiteinden met daarin de tekst ‘uitwisseling’. Vervolgens volgt een lijst met sectorstandaarden: IMRO, IMWA, IMLG, IMNA, IMKAD, IMKICH, IMWE, IMGeo, IM0101, IMBRO, TOP10NL, IMOOV, IM… De onderstaande laag in de periode staat voor organisatiespecifieke afspraken.

Opbouw figuur onderscheidt

Onderstaande Figuur toont de relatie tussen IMNa met referentiemodellen en de onderverdeling naar de verschillende IMNa-productmodellen en verwante producten.

De figuur onderscheidt:

  • Referentiemodellen

    : een wijziging hierin kan leiden tot aanpassing van IMNa.
  • IMNA Hoofdmodel

    : beschrijft het model op hoofdlijnen, met overkoepelende / generieke regels en de samenhang tussen de productmodellen.
  • IMNA Productmodel

    : beschrijft regels en afspraken voor een specifiek informatiedomein.
  • IMNa Uitwisselstandaard

    : beschrijft de uitwisselformaten voor het productmodel.
  • IMNa praktijkhandleidingen en GLP’s

    : In aanvullende documentatie, zoals een gegevensleveringsprotocol (GLP), wordt beschreven wie, wanneer, met welk uitwisselformaat (FileGeoDataBase bijvoorbeeld) informatie uitwisselen en welke voorwaarden daarbij gelden.
Visuele opbouw van Informatiemodel Natuur. Zie tabel in het transcript

IMNA figuur 2 – Opbouw van het Informatiemodel Natuur

Transcript afbeelding

ReferentiemodellenNEN3610 / INSPIRE / ETC (vb. NEN316:2011)
IMNa HoofdmodelInformatiemodel natuur
IMNa ProductmodellenNatuurbeheer (Vb. IMna 5.0 NLB 2.1)Natuurontwikkeling (Vb. IMna 5.0 NO 1.0)Natuurkwaliteit (Vb. IMna 5.0 NK 1.0)Vegetatie & Habitats (Vb. IMna 5.0 VH 1.1)IMNa Praktijkhandleidingen
IMNa Uitwisselstandaarden- Shapes
- Fgdb
- Fgdb- Shapes- GML's
- Fgdb
- Geo-package
IMNa Praktijkhandleidingen

 

Verder verwijst het model naar een uitgebreide set codelijsten en enumeraties, die gebruikt worden bij het vullen van de attributen van de objecten in IMNa.

Toelichting NEN 3610

Het basismodel Geo-informatie is objectgericht, wat inhoudt dat de werkelijkheid wordt beschreven door individueel te onderscheiden objecten met kenmerken. Deze objecten worden geo-objecten genoemd en hebben attributen met specifieke waarden. Deze informatie kan per object worden opgevraagd. Geo-objecten die dezelfde eigenschappen, worden gegroepeerd in klassen.

Werkelijkheid

Object: een fenomeen in de werkelijkheid
Kenmerk: een eigenschap

Dit vertaalt zich als volgt in een model van de Werkelijkheid

Model van de Werkelijkheid

Geo-objectklasse: een abstractie van fenomenen in de werkelijkheid met gelijke eigenschappen die direct of indirect geassocieerd zijn met een locatie relatief ten opzichte van de aarde.

Geo-object: abstractie van een fenomeen in de werkelijkheid, dat direct of indirect geassocieerd is met een locatie relatief ten opzichte van de aarde.

Attribuut: een eigenschap van een geo-object met een attribuutwaarde voor de bijbehorende waarde.

IMNa figuur 3 – Basismodel als representatie van de werkelijkheid

Vier productmodellen

Visuele schets van het proces rondom de vier productmodellen. Zie tekst naast deze afbeelding voor een toelichting

IMNA figuur 4 – Werken met IMNa in de natuurketen

Het IMNa is de overkoepelende naam van vier productmodellen, die zijn gekoppeld aan verschillende onderwerpen/ processen in de natuurketen waarbij digitale gegevensuitwisseling plaatsvindt:

  • (Subsidieverlening voor) natuurbeheer.
  • Monitoring van natuurbeheer en natuurkwaliteit.
  • Verantwoording over natuurbeheer en natuurbeleid.

Het IMNa is modulair opgebouwd uit vier productmodellen, waardoor het goed beheersbaar is. De vier productmodellen hebben ieder hun eigen dynamiek, maar kunnen niet los van elkaar worden gezien. De productmodellen zijn allemaal onderdeel van de ‘Plan-Do-Check-Act’ cyclus binnen het SNL en de Natura 2000-opgave, zie figuur 4. Daarom worden zoveel mogelijk generieke IMNa-objecten en definities gebruikt. Bij het opstellen en het beheer van de productmodellen wordt ook altijd gekeken naar eventuele overlap met en afhankelijkheid van de andere productmodelen.

1. Productmodel Natuurbeheer

Het domein Natuurbeheer heeft betrekking op het natuur- en landschapsbeheer volgens het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Dit productmodel beschrijft de uniforme uitwisseling van de provinciale Natuurbeheerplannen voor de uitvoering van het SNL. De kaartlagen die op basis van dit productmodel kunnen worden gemaakt, geven inzicht in het soort (agrarische) natuur dat aanwezig of geambieerd is op een bepaalde plaats. Via diverse attributen (eigenschappen) wordt daarbij informatie gegeven over onder andere de daarbij behorende beheertypen en de mogelijkheden voor subsidieverlening. Ook kan op basis van dit productmodel via de beschikkingenkaart worden weergegeven voor welke natuurterreinen momenteel een natuurbeheersubsidie is verleend.

2. Productmodel Natuurontwikkeling

Het domein Natuurontwikkeling richt zich op de kwantitatieve voortgangsgegevens over natuurterreinen. De provincies gebruiken de voortgangsgegevens bij het opstellen van de jaarlijkse Voortgangsrapportage Natuur (VRN), over de verworven, ingerichte en aanwezige natuur binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Ook de provinciale begrenzing van het NNN wordt in dit domein beschreven.

3. Productmodel Natuurkwaliteit

Het domein Natuurkwaliteit bevat klassen voor de standaardisering en uitwisseling van natuurkwaliteitgegevens. Rijk, provincies en beheerders hebben een methode ontwikkeld voor het monitoren en beoordelen hiervan: de Werkwijze Monitoring en Beoordeling kwaliteit NatuurNetwerk en Natura 2000/Stikstof. Voor een geautomatiseerde analyse van deze gegevens voor het NNN, is de Rekenmodule Natuurkwaliteit Natuurnetwerk Nederland (RNN) ontwikkeld. Via de RNN komt informatie beschikbaar die provincies en terreinbeheerders ondersteunt bij ‘het goede gesprek’. In dit gesprek worden de afspraken over natuurbeheer en -monitoring geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Het belangrijkste onderdeel in dit productmodel is een dossier met daarin de kwaliteitsbeoordeling voor beheertypen in een beoordelingsgebied. Hiervoor zijn onder andere de onderdelen beoordelingsgebied, beheertype, kwalificerende kenmerken, maatlatten en waarnemingen opgenomen.

4. Productmodel Vegetatie en Habitats

In dit domein zijn drie ‘packages’ (transportmiddelen voor samenhangende gegevens) ontwikkeld om gegevens over vegetatie-, habitat- en structuurgegevens vast te leggen en uit te wisselen. Dit gebeurt via de Nationale Databank Vegetatie en Habitats (NDVH). Deze gegevens zijn een onmisbare schakel bij de monitoring van natuurgebieden conform de SNL-kwaliteitsmethodiek. Ook worden ze gebruikt binnen Natura 2000 voor het opstellen van beheerplannen en het oplossen van de stikstofproblematiek. Een goede standaardisering van de vegetatie- en habitatgegevens moet leiden tot een betere (her)bruikbaarheid, optelbaarheid, efficiëntere inwinning en het kunnen aansluiten op analyse-applicaties. De drie packages in IMNa leiden in de praktijk tot de vegetatiekaart (of vegetatiekartering), de habitattypenkaart (of habitatkartering) en de structuurkartering.

Helpdesk

Heeft u vragen of suggesties, neem dan contact met ons op via: imna@bij12.nl

Downloads - IMNa 7.1

Downloads - IMNa 7.0