Landschapselementtypen

Bijgewerkt op: 14 december 2023

Vanwege de vereenvoudiging en transparantie van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL), is een systematiek ontwikkeld die aansluit op de systematiek van het onderdeel Natuur:

L = Landschap
L01 = landschapselemententypen
L01.01 = landschapsbeheertypen
L01.01.01 = pakket
L01.01.01a = pakketvariant

Uitleg over het onderdeel Landschap

Binnen het onderdeel Landschap zijn er bij aanvang 4 landschapselemententypen vastgesteld, met daaronder 20 beheertypen. De beheertypen zijn vervolgens verder uitgesplitst in verschillende pakketten en pakketvarianten, die het mogelijk maken om ook op agrarische grond beheersubsidie aan te kunnen vragen voor landschapsbeheer. De Index wordt regelmatig geactualiseerd, waardoor enkele landschapsbeheertypen zijn vervallen.

Van alle landschapselemententypen is een algemene beschrijving opgenomen. De algemene beschrijving geeft een indruk van het voorkomen en geografische verspreiding van de beheertypen, de kenmerkende natuurwaarden en belangrijkste abiotische en ruimtelijke condities.

Ook is van alle landschapsbeheertypen een algemene beschrijving opgenomen, die samen met de afbakening de basis vormt voor de classificering van de beheertypen. Daarnaast zijn de afbakeningen met name gebaseerd op de minimale oppervlakte en/of afmeting in het kader van ecologische en financiële haalbaarheid van de vergoedingen.

L01 Groenblauwe landschapselementen

In de loop der eeuwen zijn in het Nederlandse landschap diverse landschapselementen verschenen. Sommige van deze landschapselementen zijn al eeuwen oud. De functie was vaak meerledig: zo dienden dergelijke landschapselementen als perceelscheiding, veekering of drinkwatervoorziening voor het vee maar ze leverden ook gebruikshout op. Door de komst van prikkeldraad, de schaalvergroting en ruilverkavelingen zijn vele kilometers en hectares van deze elementen verdwenen.

Deze landschapselementen vertegenwoordigen vaak een hoge natuurwaarde, doordat veel dieren en planten er beschutting, dekking en voedsel vinden. De lijnvormige landschapselementen worden gebruikt als migratieroute door veel zoogdieren als vleermuizen en das. De blauwe landschapselementen dienen als voortplantingsplaats van amfibieën en insecten. Veel vogels vinden nestgelegenheid in de dichtte begroeiing of juist in de ontstane holtes als gevolg van het intensieve beheer dat bij deze landschapselementen plaatsvindt. Planten en insecten profiteren optimaal van de vele microklimaten die de landschapselementen bieden.

Dit natuurtype omvat de volgende drie beheertypen:

L01.01 Poel en klein historisch water
L01.02 Houtwal en houtsingel
L01.03 Elzensingel
L01.04 Bossingel en bosje (vervallen per 1-1-2017)
L01.05 Knip- of scheerheg
L01.06 Struweelhaag
L01.07 Laan
L01.08 Knotboom
L01.09 Hoogstamboomgaard
L01.10 Struweelrand (vervallen per 1-1-2017)
L01.11 Hakhoutbosje (vervallen per 1-1-2017)
L01.12 Griendje (vervallen per 1-1-2017)
L01.13 Bomenrij en solitaire boom (vervallen per 1-1-2017)
L01.14 Rietzoom en klein rietperceel (vervallen per 1-1-2017)
L01.15 Natuurvriendelijke oever (vervallen per 1-1-2017)
L01.16 Bossingel (nieuw per 1-1-2017)

L02 Historische gebouwen en omgeving

Vanaf de (late) middeleeuwen nam de bouw van grote, ruim opgezette bouwwerken een grote sprong voorwaarts. Er werd veel geïnvesteerd in grote verdedigingswerken die het land en haar inwoners diende te beschermen. Maar daarnaast nam ook het aantal luxueuze buitenverblijven toe. De adel en andere welvarende burgers vestigden zich in het buitengebied in een veelal ruim opgezette indeling van gebouwen en bijbehorende gronden. Ook het aantal kloosters nam toe sinds de middeleeuwen sterk toe. De nog resterende gebouwen van die tijd kennen naast hun cultuurhistorische waarde vaak ook een grote natuurwaarde. Kenmerkend voor deze landschappen zijn de muurplanten die op de, met kalkrijke mortel aangelegde, muren groeien en de vleermuizen die in de kelders en de vele holtes die vaak in een dergelijke omgeving aanwezig zijn, zeer geschikte verblijfplaatsen vinden.

Dit natuurtype omvat de volgende drie beheertypen:

L02.01 Fortterrein
L02.02 Historisch bouwwerk en erf
L02.03 Historische tuin

L03 Aardwerken

Door de eeuwen heen heeft de mens haar sporen achtergelaten in het Nederlandse landschap. Er werden nederzettingen opgericht in het buitengebied waarbij de omgeving gebruikt werd om in de levensbehoeften van de inwoners te voorzien. Zo werden er verhogingen in het landschap aangelegd die de inwoners moesten beschermen tegen aanvallers maar ook tegen het water. Daarnaast werd het landschap zo ingericht dat het mogelijk werd om vee te houden en gewassen te telen. Om de achterliggende gronden bereikbaar te maken werden paden aangelegd die als gevolg van vele jaren intensief gebruik vaak insleten in het landschap. Deze sporen zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar in het landschap en geven het landschap een historische dimensie.

Dit natuurtype omvat het volgende beheertype:

L03.01 Aardwerk en groeve

L04 Recreatieve landschapselementen

Mensen gebruiken het landschap niet alleen om te voorzien in hun levensbehoeften. Het landschap wordt ook gebruikt voor recreatie in haar vele vormen. Van oudsher werden bijvoorbeeld delen van agrarische percelen gebruikt als wandelpad omdat dit vaak de kortste route was tussen twee locaties, vooral op zondag wanneer men naar de kerk ging of het buitengebied in trok ter ontspanning. Meer recent neemt vooral de behoefte toe om het agrarisch landschap breed te ontsluiten voor recreatiedoeleinden.

Dit natuurtype omvat het volgende beheertype:

L04.01 Wandelpad over boerenland (vervallen per 1-1-2017)

Provinciale landschapsbeheertypen