Landslakje uit de familie der Vertiginidae. Lengte max. 3,0 mm en breedte max. 1,7 mm. Huisje is rechtsgewonden, heeft 4-5 mondtanden en wordt gekenmerkt door een bolle vorm en een donker bruine kleur. De mondrand van het huisje is iets teruggeslagen. Soort is gemakkelijk te verwarren met andere vertiginidae, controle door expert is aan te bevelen.
Vocht-, kalk, en warmteminnende soort van oeverzones, moerassen en broekbossen. Leeft vooral op zeggen, met name pluimzegge en moeraszegge. Zie verder voorkomen  Nederland.

De Zeggekorfslak leeft van schimmels die parasiteren op de zeggen en soms op andere moerasplanten. De soort overwintert boven de grond of soms boven het wateroppervlak, op stengels, in oksels en op de onderzijde van bladeren van met name zeggen.

Komt voor in/op

Natte dooradering.

Doelsoortspecifieke terreinkenmerken

Volwassen (winter):

  • Overwintert boven de grond of soms boven het wateroppervlak op stengels, in oksels en op de onderzijde van bladeren van met name zeggen.

Top voortplanting (zomer):

  • De eieren hebben minder dan 2 weken nodig om uit te komen.

Juveniele fase (herfst):

  • Grote aantallen juveniele dieren worden in de herfst waargenomen.

Soortspecifieke maatregelen

Volwassen (winter):

  • Niet maaien doorgaans gunstig. Indien maaien nodig is, dan gefaseerd doen en het maaisel tenminste enkele dagen verspreid laten liggen (om de slakken de mogelijkheid te geven weg te komen).
  • Niet klepelen of (oever)vegetaties afbranden; dit is zeer nadelig!
  • Indien begrazing door schapen, rundvee of paarden zeer beperkt wordt ingezet, kan de Zeggekorfslak stand te houden.
  • Oeverzones met zegges afrasteren. Kappen van (te groot wordende) bomen in verlandingsvegetaties is gunstig. In veenplasgebieden hebben zeggekorfslakken een voorkeur voor open jonge verlandingsvegetaties.
  • Grondwaterontrekking voorkomen. Met name in moerasbossen neemt hierdoor de intensiteit van de (kalkrijke)kwel af. Vaak is het zo dat alleen dankzij kwel kalkhoudende, mesotrofe, permanent natte milieus ontstaan waardoor de zeggekorfslak zich kan handhaven. Wanneer de kwel afneemt wordt het voortbestaan van deze populaties onzeker. In de plassengebieden loopt het voortbestaan van de Zeggekorfslak minder groot gevaar bij afnemende kwel, omdat hier in de meeste gebieden vermenging plaatsvindt met voedselrijk, kalkhoudend inlaatwater uit kanalen en vaarten.
  • Dumpen van maaisel en riet in moerasbossen tegengaan. Hierdoor worden grote oppervlakten moerasbos ongeschikt.
  • Voorkom negatieve aanpassingen in het leefgebied zoals het graven van petgaten, waardoor (delen van) geschikte biotopen, (kwelmoerasbos) verdwijnen.

Staat van instandhouding (per 2018)

Totaal: Matig ongunstig
Verspreidingsgebied: Gunstig
Populatie: Gunstig
Leefgebied: Matig ongunstig
Toekomstverwachting: Matig ongunstig

Meer informatie

  • Boesveld A., Gmelig Meyling A.W. & de Bruyne R.H. 2011. Natuurbeheer, bescherming en biotoopeisen van drie bijzondere Nederlandse slakken: de Nauwe korfslak, de Zeggekorfslak en de Platte schijfhoren. De Levende Natuur 112: 114-119.
  • Boesveld A., Gmelig Meyling A.W. & van Lente I. 2011. Verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar 2010. Zeggekorfslak. Vertigo moulinsiana. Stichting ANEMOON, Heemstede.
  • Bouwma I.M., Janssen J.A.M., Hennekens S.M., Kuipers H., Paulissen M.P.C.P., Niemeijer C.M., Wallis de Vries M.F., Pouwels R., Sanders M.E. & Epe M.J. 2009. Realisatie landelijke doelen Vogel- en Habitatrichtlijn: een onderzoek naar de noodzaak voor aanvullende beleidsmaatregelen ter realisatie van de landelijke doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Alterra-rapport 1835. Alterra, Wageningen.
  • Profielendocument, Profielen Habitatsoorten, versie 1 september 2008, Zeggekorfslak (Vertigo moulinsiana ) H1016, 2008.
  • Stichting ANEMOON,Beheeradvies Zeggekorfslak binnen Natura 2000, www.anemoon.org/Projecten/Natura2000-project/Beheeradvies/Zeggekorfslak 2014

Gerelateerde kennis