Bevers en beverratten

De ‘Faunaschade PreventieKit’ bevers en beverratten laat zien met welke preventieve maatregelen u gewasschade door bevers en beverratten kunt voorkomen of beperken.

1. De bever

De bever is met een romplengte van 70 tot 100 cm en een gewicht van 15 tot 35 kg het grootste knaagdier van Europa. Door een aantal herintroducties is het aantal dieren in Nederland gestaag toegenomen. Het dier is goed aangepast aan het leven in het water. Met hun grote voortanden kunnen bevers vrijwel alle houtige gewassen doorknagen. Bevers zijn vooral ’s nachts actief.

De bever leeft solitair of in een kleine familie. ’s Winters bestaat het voedsel voornamelijk uit bast van houtige gewassen en wortelstokken (bijvoorbeeld van waterlelie). Van de boomsoorten worden voornamelijk de zachte soorten gekozen zoals populier, wilg en abeel. In het zomerseizoen wordt dit menu aangevuld met kruidachtige land- en waterplanten. Bevers kunnen schade veroorzaken aan een infrastructureel werk of bebouwing. Daarbij kan ook de openbare veiligheid in het geding komen, bijvoorbeeld als burchten bij lage waterstand het water opstuwen of wanneer oeverholen worden gegraven in dijklichamen.

Het is niet toegestaan bevers te doden of te verontrusten of hun burchten te verstoren. Een perceel waarin schade verwacht wordt mag wel met een beverwerend raster worden afgesloten. Wanneer de openbare veiligheid in het geding is, kan onder strikte voorwaarden en begeleiding van een zoogdiervereniging een verplaatsing worden uitgevoerd. Tegen oeverholen onder een landbouw- of particulier perceel hoeft u niet altijd maatregelen te nemen, wel moet u het waterschap op de hoogte te brengen.

Faunaschade aan landbouwgewassen veroorzaakt door bevers wordt voor 100 procent door BIJ12 vergoed. Schade van bevers kan voorkomen in landbouwgewassen als mais, tarwe en suikerbieten, maar ook in boomkwekerijen en percelen met fruit.

1.1. De beverrat

De beverrat is een groot, op een rat lijkend knaagdier. De schaars behaarde staart is cilindervormig en loopt uit in een punt. De beverrat is (waarschijnlijk vanuit Argentinië) in de jaren twintig naar Europa gehaald om te worden gefokt voor zijn pels. Ontsnapte dieren hebben zich hier kunnen handhaven.

De beverrat leeft voornamelijk in moerassige gebieden en ook langs traag stromende rivieren. Het dier heeft een voorkeur voor stilstaande wateren met dichte begroeiing. Als hol graaft hij een gang in een steile rivieroever of een dijk, vlak boven de waterspiegel.

De beverrat is voornamelijk in de schemering en ’s nachts actief. Het is een echte planteneter die voornamelijk grassen eet, aangevuld met zegge, scheuten, stengels, vruchten, wortelen en knollen, maar ook de wortelstokken en vruchten van waterplanten. De beverrat is niet bestand tegen strenge winters.

In poldergebieden en bij rivieren zijn beverratten een bedreiging voor de dijken, die verzwakt worden door de holen die de beverrat in de dijk graaft. Ook landbouwpercelen kunnen ondermijnd worden. Daarom wordt hij actief bestreden door medewerkers van waterschappen of gemeentes. Deze organisaties stellen het op prijs als waarnemingen van deze dieren worden gemeld.

2. Preventieve maatregelen

Hieronder vindt u enkele verjaagmethoden. Zowel visuele als akoestische middelen werken gedurende een korte periode. Daarna wennen dieren eraan. Door werende middelen af te wisselen, verhoogt u de effectiviteit en wordt gewenning zoveel mogelijk voorkomen.

2.1. Afscherming

Gaasraster

Gaasrasters hebben een permanent karakter en zijn daardoor vooral geschikt voor meerjarige teelten (bijvoorbeeld fruitpercelen, boomteelt).

Als het perceel grenst aan het water kan de bever een pijpingang maken vanuit de watergang. De gegraven pijp kan boven of onder de waterspiegel bevinden. Dit is afhankelijk van de lokale omstandigheden zoals het peilbesluit van het waterschap en het jaargetijde waarin bevers of beverratten de pijp heeft gegraven. Diep ingegraven gaas voorkomt dat her dier zich vanuit het water naar het aangrenzende perceel kan verplaatsen.

Voorbeeld van gaasraster voor bevers en beverratten:

  • rasterpalen: 1,80 meter lang, diameter 10/12 cm;
  • hoek- en schoorpalen: 2,50 meter lang, diameter 12/14 cm;
  • gepuntlast verzinkt gaas: zwaar vierkant vlechtwerk van 1,20 meter hoog (bijvoorbeeld zwaartype 120).

Gebruik:

  • gebruik elke 2,5 – 3 meter een paal;
  • breng gaas aan de wildzijde van de palen aan;
  • hoogte gaas boven maaiveld minimaal 80 cm;
  • graaf het raster minimaal 100-120 cm in de grond. Met het diep ingraven van het gaas worden eventueel gegraven pijpen vanuit de watergang gesperd;
  • spandraden op 20 cm beneden het maaiveld en 3 cm boven het maaiveld en 60 cm boven het maaiveld;
  • bevestig het gaas aan draden met binddraad en ringkrammen (minimaal elke 40 cm), eventueel aan de buitenkant (van de akker) op 20 cm hoogte een schrikdraad met afstandsisolatoren aanbrengen.
De inhoud van deze infographic vindt u deels in de tekst op de pagina. We zijn ons ervan bewust dat deze afbeelding niet digitaal toegankelijk is. Onze excuses daarvoor. Wij werken aan nieuwe faunaschadepreventiekits en de digitale toegankelijkheid daarvan. Heeft u vragen over de inhoud van deze afbeelding? Neem dan contact met ons op via info@mijnfaunazakenbij12.nl.

Gaasraster

Elektrisch draadraster

Elektrisch draadraster is geschikt om niet-vliegende diersoorten te weren. Elektrische draadrasters zijn goedkoper dan gaasrasters, zijn eenvoudiger te plaatsen en te verplaatsen, maar vragen meer toezicht en onderhoud. De schrikdraadapparaten zijn bovendien diefstalgevoelig.

De inhoud van deze infographic vindt u deels in de tekst op de pagina. We zijn ons ervan bewust dat deze afbeelding niet digitaal toegankelijk is. Onze excuses daarvoor. Wij werken aan nieuwe faunaschadepreventiekits en de digitale toegankelijkheid daarvan. Heeft u vragen over de inhoud van deze afbeelding? Neem dan contact met ons op via info@mijnfaunazakenbij12.nl.

Elektrisch draadraster

Elektrisch netwerk / Euronet / Schrikdraad

Elektrisch netwerk/Euronet/Schrikdraad

Fijnmazig elektrisch netwerk blijkt een goed toepasbare en effectieve methode om bevers en beverratten van landbouwpercelen te weren. U kunt de netten na enige oefening vrij simpel aanbrengen en opruimen. De kosten voor aanschaf en onderhoud liggen vrij hoog, waardoor deze methode vooral in aanmerking komt voor de wat kapitaalintensievere teelten. De netten met bijbehorende schrikdraadapparaten zijn diefstalgevoelig en daardoor niet overal toepasbaar.

Manchet

Manchet

Boommanchetten beschermen effectief tegen wildschade en vormen een extra beschermlaag rond de stam zodat de schors rondom niet meer weggevreten kan worden. Voor bevers en beverratten zullen er metalen manchetten moeten worden geplaatst om ‘schillen’ en het doorknagen van de stam tegen te gaan.

Boommanchet van gaas

Het metalen gaas wordt geleverd op rollen, waardoor u de hoogte van de stambescherming zelf kunt bepalen. Doordat de boomstam niet wordt afgesloten, krijgt de stam altijd voldoende lucht en licht. Hierdoor voorkomt u ziektes en rottingsverschijnselen.

 

2.2. Beheer

Vangkooi

Er zijn zeer veel verschillende typen vangkooien. Een bekend type is de val waarbij één of twee deuren dichtslaan of –vallen als het dier op een tredplaat stapt. Voor het gebruik van kastvallen en vangkooien is voor de meeste diersoorten een ontheffing vereist.

Richtlijn BIJ12

  • Wilt u met vangkooi bevers of beverratten vangen, dan heef u een provinciale ontheffing nodig.

Klemmen

Het gebruik van klemmen voor bevers en beverratten mag alleen op basis van een ontheffing. Er zijn klemmen die dichtslaan door indrukken van een tredplaat of door beroering van een draad of pal. Dergelijke klemmen worden over het algemeen voor holen of op wissels geplaatst. Andere klemmen worden voorzien van aas en geplaatst op plaatsen waar de dieren verwacht worden. BIJ12 geeft de voorkeur aan de inzet van vangkooien in plaats van het gebruik van klemmen.

2.3. Overige middelen

Nader te specificeren

Drone

Nader te specificeren middelen zijn alle legale middelen die grondgebruikers willen uitproberen. Het gaat om middelen waarvan de werking niet of onvoldoende is bewezen en die niet in de Faunaschade Preventie Kit (FPK) staan, maar waarvan BIJ12 wél een realistische werking verwacht. Denk bijvoorbeeld aan afleidend voeren, laser en de inzet van robots of drones. BIJ12 kan naar zo’n kansrijk, preventief middel experimenteel onderzoek laten doen, al dan niet in samenwerking met de betreffende grondgebruiker. Op deze manier stimuleert BIJ12 de inzet van innovatieve verjaagmaatregelen die door grondgebruikers zelf zijn ontwikkeld. Lees hier meer over onderzoeken van BIJ12.

Wilt u een nieuw middel uittesten, dan kunt u vooraf de verwachte werking met een BIJ12-consulent bespreken. Als u aanspraak wilt houden op een tegemoetkoming, vraag dan schriftelijke toestemming voor de inzet van het betreffende middel.

3. Soorten faunaschade

Bij verschillende gewassoorten kunnen er over het algemeen drie soorten schade aangericht worden door bevers en beverratten: vraatschade, verwijdering en vertrapping. In onderstaande infographics ziet u wanneer faunaschade voornamelijk optreedt. Schade kunt u voorkomen met de preventieve middelen uit paragraaf 2.

3.1 Schade aan akkerbouwgewassen

Extra informatie

Maïs: afbijten en wegslepen van complete stengels door bevers. Dit gebeurt vlak voor de oogst, vooral langs beken. Stengels worden achtergelaten in de sloot/wijk en de kolven meegenomen in de burchtpijp.

Suikerbieten en voederbieten: worden door bevers uit de grond getrokken. Het blad belandt in de sloot, de bieten worden meegenomen in de pijp in de slootkant.

De inhoud van deze infographic vindt u deels in de tekst op de pagina. We zijn ons ervan bewust dat deze afbeelding niet digitaal toegankelijk is. Onze excuses daarvoor. Wij werken aan nieuwe faunaschadepreventiekits en de digitale toegankelijkheid daarvan. Heeft u vragen over de inhoud van deze afbeelding? Neem dan contact met ons op via info@mijnfaunazakenbij12.nl.

3.2 Schade aan grasland

Extra informatie

Blijvend grasland: ondermijning van slootkanten en kopeinden door bevers en beverratten, hierdoor ontstaan gevaarlijke situaties voor (maai-/bagger)machines.

Graszaad en ingezaaid grasland: ondermijning van slootkanten en kopeinden door bevers en beverratten, hierdoor ontstaan gevaarlijke situaties voor (maai-/bagger)machines.

De inhoud van deze infographic vindt u deels in de tekst op de pagina. We zijn ons ervan bewust dat deze afbeelding niet digitaal toegankelijk is. Onze excuses daarvoor. Wij werken aan nieuwe faunaschadepreventiekits en de digitale toegankelijkheid daarvan. Heeft u vragen over de inhoud van deze afbeelding? Neem dan contact met ons op via info@mijnfaunazakenbij12.nl.

3.3 Schade aan fruit

Extra informatie

Appels en peren: voornamelijk vraatschade aan bomen en bast door bevers.

De inhoud van deze infographic vindt u deels in de tekst op de pagina. We zijn ons ervan bewust dat deze afbeelding niet digitaal toegankelijk is. Onze excuses daarvoor. Wij werken aan nieuwe faunaschadepreventiekits en de digitale toegankelijkheid daarvan. Heeft u vragen over de inhoud van deze afbeelding? Neem dan contact met ons op via info@mijnfaunazakenbij12.nl.

 

3.4 Schade aan overige gewassen

Extra informatie

Bosbouw en boomteelt: vraatschade aan bomen en bast en versleping door bevers.

De inhoud van deze infographic vindt u deels in de tekst op de pagina. We zijn ons ervan bewust dat deze afbeelding niet digitaal toegankelijk is. Onze excuses daarvoor. Wij werken aan nieuwe faunaschadepreventiekits en de digitale toegankelijkheid daarvan. Heeft u vragen over de inhoud van deze afbeelding? Neem dan contact met ons op via info@mijnfaunazakenbij12.nl.

4. Algemeen

BIJ12 kan onder voorwaarden tegemoetkomen in de schade die beschermde inheemse diersoorten veroorzaken aan bedrijfsmatig geteelde landbouwgewassen of gehouden landbouwhuisdieren. Vervolgschade, bijvoorbeeld door vertrapping, verslemping en vervuiling, komt niet voor een tegemoetkoming in de schade in aanmerking.

Als u in aanmerking wilt komen voor een tegemoetkoming, moet u in veel gevallen (preventieve) maatregelen nemen om de schade te voorkomen en/of beperken. De vereiste maatregelen kunnen afhankelijk zijn van gewas, diersoort, periode en gebiedsstatus. Zie hiervoor in deze preventiekit beschreven preventieve maatregelen.

4.1 Wat te doen bij schade

Als er ondanks preventieve maatregelen toch nog schade van enige omvang optreedt, kunt u een tegemoetkoming in de schade aanvragen bij BIJ12. Deze aanvragen worden getoetst aan de beleidsregels van de provincie waarin de schade percelen liggen.

Het indienen van een tegemoetkomingsaanvraag doet u via MijnFaunazaken. Het melden van schade doet u via www.faunaschade.nl.

Let op: aan het indienen van een tegemoetkomingsaanvraag zijn behandelkosten van 300 euro verbonden. De aanvraag kan pas worden ingediend nadat deze kosten via de betaalfunctie (iDEAL) in de applicatie zijn betaald.

Heeft u vragen over het indienen van een tegemoetkomingsaanvraag of over de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen, neem dan tijdig contact op met BIJ12. BIJ12 is bereikbaar via het telefoonnummer: 08  5 – 486 22 22 (keuzeoptie 1) of info@mijnfaunazakenbij12.nl.

4.2 Ontheffing

Voor het verjagen van een diersoort met ondersteunend afschot, is een ontheffing nodig. De Faunabeheereenheid (FBE) kan u op aanvraag machtigen om van de ontheffing gebruikt te maken, of u kunt zelf een ontheffing aanvragen:

  • als u een machtiging voor een ontheffing wilt aanvragen, neem dan bij dreigende of optredende schade direct contact op met de FBE in de provincie waarin uw percelen liggen;
  • als er nog geen ontheffing aan de FBE is verleend voor de betreffende diersoort, vraag deze dan direct zelf aan bij de provincie;
  • neem dezelfde dag nog preventieve maatregelen (voor zover die zijn toegestaan zonder ontheffing);
  • ontvangt u een machtiging via de FBE of een ontheffing van de provincie, neem dan meteen ook de maatregelen die volgens de ontheffing zijn toegestaan.

Voor verdere informatie over de provinciale FBE’s verwijzen we u naar www.faunabeheereenheid.nl.

4.3 Meer informatie

Wilt u meer weten over faunaschade en de voorkoming ervan? Raadpleeg dan de Faunaschade Preventie Kits (‘Bevers en beverratten’, Dassen, Duiven, Eenden, Ganzen, Haasachtigen, Hertachtigen, Hoenderachtigen, Kleine zangvogels, Koeten, Kraaiachtigen, Meeuwen, Roofvogels, Woelmuizen, ‘Wolven, vossen en marterachtigen’ en Zwanen). Maatregelen voor andere soortgroepen en de daarbij eventueel geldende richtlijnen vanuit BIJ12 zijn te vinden in de Handreiking Faunaschade (2009) (bijgewerkt op 08-02-2024).

4.4 Kleine lettertjes

Aan de informatie zoals weergegeven in de ‘Faunaschade Preventie Kit Bevers en beverratten’ kunnen geen rechten worden ontleend. Weersomstandigheden, teeltkeuzes, enzovoort kunnen leiden tot schadesituaties die niet zijn beschreven. De grondgebruiker blijft in alle gevallen primair verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden van schade. Alle FPK’s vormen een weergave van gedeelde praktijkervaringen en niet van alle middelen waarvan de werking wetenschappelijk is aangetoond.

5. Over team Faunazaken

BIJ12 houdt zich bezig met taken op het gebied van faunaschade door natuurlijk in het wild levende beschermde dieren. Zij reiken handvatten aan om faunaschade te voorkomen en te bestrijden. Als dat niet (meer) mogelijk is, kunnen agrariërs in bepaalde gevallen bij BIJ12 terecht voor een tegemoetkoming in de schade.

Colofon

  • Mede samengesteld door Van Bommel FAUNAWERK en Communicatiebureau de Lynx (logo, illustraties, infographics en print css).
  • Voor het beste printresultaat gebruikt u bij voorkeur Google Chrome.
  • Download de tekst op deze pagina als PDF bovenaan deze pagina (knop ‘PDF’).