N17.06 Vochtig en hellinghakhout

Bijgewerkt op: 19 december 2023

Vochtig en hellinghakhout zijn loofbossen die bestaan uit houtgewas dat men niet hoog laat opschieten, maar dicht bij de grond afzet om de stronken weer te laten ontspruiten en de gevormde opslag te kunnen oogsten.

Algemene beschrijving

Middenbos bestaat uit hakhout met overstaanders (doorgegroeide hakhouttelgen) of bovenstaanders (aangeplante bomen).

Hakhout en middenbos komen al eeuwen voor in Nederland. Door hakhoutbeheer kan een voortdurende houtopbrengst gewaarborgd worden. Door het dicht bij de grond afzetten van de bomen ontstonden de kenmerkende stobben of stoven, die vele eeuwen oud kunnen zijn. Verschillende boomsoorten zorgden voor hout voor verschillende doeleinden: brandhout, gebruikshout voor bijvoorbeeld gereedschapsstelen, schors voor de leerlooierij.

In verschillende vormen komt dit type door het gehele land voor. De variatie is groot: van hellinghakhout in Zuid-limburg tot elzenhakhout in Zeeland.  Essen- en elzenhakhout komt voor in het rivierengebied, maar soms ook in beekdalen en op de overgang van kleigronden- naar zandgebieden. Vochtige eikenhakhout komt voor op de zandgronden. De hakhouthellingbossen in Zuid-Limburg, waar het vaak in de vorm van middenbos voorkomt, worden ook tot dit type gerekend. Het beheertype Vochtig en hellinghakhout betreft hakhoutcomplexen die niet of nauwelijks machinaal te bewerken zijn doordat ze vochtig zijn, op een helling liggen of de stoven op rabatten staan.

In West-Nederland en het rivierengebied zijn hakhoutbossen vaak opvallende elementen in het open landschap. Denk bijvoorbeeld aan elzenhakhout in het veenweidegebied. Overal in de natte zandgebieden komen vochtige hakhoutbossen voor, vaak eertijds gelegen in open gebieden, maar nu dikwijls omgeven door jonger bos en daardoor landschappelijk minder herkenbaar. Met name oud hakhout en middenbos herbergt met de oude groeiplaats, het dunne strooiseldek, vochtige microklimaat en het hakhoutbeheer samenhangende zeldzame bosplanten van vochtige standplaatsen en aan oude hakhoutstoven gebonden mossen en insecten.  Het vochtige microklimaat in het essenhakhout wordt bedreigt door essentaksterfte, een agressieve schimmel die juist de jonge takken na het afzetten van de stoven aantast.

Afbakening

  • Vochtig en hellinghakhout wordt periodiek afgezet.
  • Het betreft hakhout of middenbos op vochtige bodem of steile hellingen.
  • Kenmerkend voor het beheertype is de aanwezigheid van hakhoutstoven. Bij dit vochtige type kan gedacht worden aan boomsoorten van rijke groeiplaatsen als els, es, hazelaar, haagbeuk maar ook eiken op rabatten. De cyclus verschilt per vorm en boomsoort, maar meestal dient om de 5 tot 20 jaar afgezet te worden. Bij middenbos is een deel overstaanders die in een veel lagere cyclus gekapt worden.
  • Wilgengrienden vallen onder beheertype N17.05 Wilgengriend.

Standaardkostprijs

De standaardkostprijsbladen gaan uit van de beheermaatregelen die gemiddeld over heel Nederland gezien nodig zijn om dit beheertype in stand te houden. Afhankelijk van regionale omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om het beheer aan te passen voor de instandhouding van het beheertype.

Bekijk de meeste actuele standaardkostprijzen voor een overzicht per natuurtype.

Subsidie

Subsidieverplichtingen

De beheerder dient het beheertype in stand te houden. De wijze waarop hij deze instandhoudingsverplichting invult, is aan de beheerder zelf.

Subsidietarief

Bekijk de meest actuele subsidietarieven voor de jaarvergoeding voor het Natuurbeheertype N17.06 Vochtig en Hellinghakhout.

De vergoeding kan jaarlijks wijzigen en bedraagt 84% van de standaardkostprijs.

 

Monitoring en natuurkwaliteit

Structuur

Het beheertype vochtig en hellinghakhout ligt op plaatsen die niet of nauwelijks machinaal te bewerken zijn doordat ze vochtig zijn, op een helling liggen of doordat de stoven op rabatten staan.

De oorsprong van hakhoutbossen is cultuur­historisch bepaald; vooral voor kleinere percelen geldt dat de waarde zich dan ook vooral op dat gebied concentreert. Kenmerkend is de aanwezigheid van hakhoutstoven.

In verschillende vormen komt dit type door het gehele land voor. De variatie is groot: van hellinghakhout in Zuid-Limburg tot elzenhakhout in Zeeland. Essen- en elzenhakhout komt voor in het rivierengebied, maar soms ook in beekdalen en op de overgang van kleigronden- naar zandgebieden. Vochtige eikenhakhout komt voor op de zandgronden. De hakhouthellingbossen in Zuid-Limburg, waar het vaak in de vorm van middenbos voorkomt, worden ook tot dit type gerekend. Naast een cultuurhistorische waarde kunnen hakhoutcomplexen ook een grote botanische waarde herbergen. In het bijzonder in oud hakhout en middenbos kunnen veel zeldzame bosplanten van vochtige standplaatsen en aan hakhoutstoven gebonden mossen en insecten voorkomen.

In vochtig essenhakhout komt essentaksterfte, een agressieve schimmel, voor die de jonge takken na het terugzetten aantast.

De in de hakhoutpercelen aanwezige structuurelementen worden volledig bepaald door de periodieke kap, en zijn daarmee annex aan het beheertype. Er wordt dan ook geen kwaliteitsbepaling voorgesteld op basis van structuurelementen. De gewenste kapcyclus verschilt al naar gelang het type, en varieert van 5-20 jaar. Voor middenbossen zijn een gefaseerde en niet volledige kap (sparen van overstaanders) belangrijk voor het in stand houden van de rijkdom aan plantensoorten (met name orchideeën).

Flora en fauna

Biotische kwaliteit wordt uitgedrukt in het voorkomen van de volgende soorten:

N17.06 Vochtig en hellinghakhout – Flora en fauna

Soortgroep Soorten
Planten: aardbeiganzerik, bleke zegge, bosaardbei, bosanemoon, bosroos, boszegge, christoffelkruid, gevlekte aronskelk, gewone dotterbloem, gewoon pelsmos (m), groot touwtjesmos (m), grote keverorchis, gulden boterbloem, haagbeuk, heelkruid, moeraslathyrus, moerasviooltje, moeraswolfsmelk, moeslook, purperorchis, recht palmpjesmos (m), ruig hertshooi, ruige veldbies, slangelook, slanke sleutelbloem, waterdrieblad, welriekende agrimonie, wilde marjolein, glad kringmos (m)
Broedvogels: blauwborst, boompieper, gekraagde roodstaart, havik, matkop, nachtegaal, putter, spotvogel, wielewaal, appelvink

Tot de kwalificerende soorten kunnen ook 2 extra (bedreigd, ernstig bedreigde of verdwenen uit Nederland) Rode lijst soorten gerekend worden. Enkel van de volgende soortgroepen: vissen, reptielen, amfibieën, mossen, kranswieren, vaatplanten, dagvlinders, libellen, sprinkhanen, krekels en vogels. Deze soorten tellen alleen mee voor het aantal soorten, maar niet voor het criterium van verspreiding en soortgroepen.

Kwaliteitsbepaling

  • “Hoog”: indien minimaal 7 kwalificerende soorten voorkomen, waarvan ten minste 4 op >15% van de oppervlakte van het beheertype.
  • “Midden”: indien 3-6 kwalificerende soorten voorkomen of indien meer soorten voorkomen, maar deze niet voldoende verspreid aanwezig zijn.
  • “Laag”: indien niet aan de klasse “Midden” of “Hoog” voldaan is.

Milieu- en watercondities

Externe beïnvloeding

N17.06 Vochtig en hellinghakhout – Milieu- en watercondities

Hoog Midden Laag
Stikstofdepositie* < 20 kg N ha-1 y-1 < 1429 mol N ha-1 y-1 20 – 26 kg N ha-1 y-1

1429-1857 mol N ha-1y-1

> 26 kg N ha-1 y-1

> 1857 mol N ha-1y-1

* Waarde voor vochtige alluviale bossen (subtypen H91E0B en H91E0C, resp. 28 en 26,1 kg) (Van Dobben et al, 2015).

Ruimtelijke condities

Voor dit beheertype worden geen ruimtelijke condities gemonitord. De cultuurhistorische waarden en landschappelijke setting zijn voor dit type van groot belang en deze bepalen de ruimtelijke condities.

Monitoring

N17.05 Wilgengriend – Monitoring

Parameter Methode Frequentie
Planten Inventarisatie kwalificerende soorten 6 jaar
Broedvogels Inventarisatie kwalificerende soorten 6 jaar
Stikstofdepositie Opvragen stikstofdepositie 6 jaar