A13 Droge dooradering
Inhoud
Beschrijving
Het natuurtype droge dooradering bestaat uit netwerken van lijnvormige landschapselementen. Deze netwerken bestaan uit een breed scala aan (al of niet hoog opgaande) landschapselementen met uiteenlopende lengte-, breedte- en hoogtedimensies. Het gaat om elzensingels, houtwallen, heggen en hagen, lanen, hoogstamboomgaarden, (hakhout)bosjes, struwelen, kaden en dijken, tuunwallen, bloemrijke (perceel)randen, ruigtezomen, overhoekjes, bermen van wegen en paden en steilrandjes. Kleine geïsoleerde wateren die verspreid in deze gebieden voorkomen (vooral veedrinkpoelen) worden ook gerekend tot droge dooradering.
Het is voor het bevorderen van soorten van het natuurtype droge dooradering belangrijk om bomen, struwelen en ruigte/randen te creëren en/of in stand te houden door periodiek onderhoud uit te voeren. Ook het beheer van perceelranden (met name die aan de zuidkant gelegen en) grenzend aan de dooradering kan van groot belang zijn voor deze soorten. Een kruidenrijke rand of ruigte langs een landschapselement komt bijvoorbeeld de vegetatieheterogeniteit ten goede en voor veel soorten daarmee foerageer- en voortplantingsgeschiktheid.
Wanneer elementen in zodanige hoeveelheid, kwaliteit en samenhang voorkomen dat ze van vele soorten vitale (of bron-)populaties herbergen, spreken we van kerngebieden. Kenmerkende vogelsoorten van de droge dooradering zijn zowel soorten die in deze elementen broeden (zoals patrijs, geelgors, grauwe klauwier, zomertortel en braamsluiper), als soorten die tijdens de trek of overwintering afhankelijk zijn van deze elementen omdat er tal van voedselbronnen aanwezig zijn in de vorm van eetbare vruchten en zaden. Vleermuizen gebruiken de droge dooradering als oriëntatie tijdens verplaatsingen tussen rust- en foerageergebied. Voor het voorkomen van amfibieën (kikkers, salamanders en paddensoorten) is de aanwezigheid van poelen van groot belang.
Gerelateerd beheerpakket
Gerelateerde beheeractiviteit
- In acht nemen rustperiode (1)
- Niet maaien grasland (3)
- Zoeken en beschermen nesten (5)
- Bemesten met ruige stalmest (6)
- Gebruiken chemische onkruidbestrijdingsmiddelen (7)
- Beweiden grasland (8)
- Plaatsen en in stand houden gewas (9)
- Vrijwaren voor beschadiging door vee (11)
- Behouden vrije toegang watergang (16)
- Maaien en afvoeren gewas (17)
- Verhogen oppervlaktewaterpeil (18)
- In stand houden indicatorsoorten (19)
- Niet bewerken grasland (20)
- Beweiden met vee (21)
- Snoeien leefgebied (22)
- Schonen en maaien leefgebied (23)
- Verwijderen snoei- en/of maaiafval (24)
Gerelateerde beheerfunctie
Gerelateerde doelsoort
- Boomkikker
- Braamsluiper
- Bunzing
- Geelgors
- Gekraagde roodstaart
- Grauwe klauwier
- Grijze grootoorvleermuis
- Grote lijster
- Hazelmuis
- Hop
- Houtduif
- Ingekorven vleermuis
- Kamsalamander
- Keep
- Kerkuil
- Kneu
- Knoflookpad
- Kramsvogel
- Ortolaan
- Patrijs
- Ransuil
- Ringmus
- Roek
- Spotvogel
- Spreeuw
- Steenuil
- Torenvalk
- Tweekleurige vleermuis
- Vliegend hert
- Vroedmeesterpad
- Zomertortel